keyboard_arrow_right
Deontologie

Benaming van artsenvennootschappen – Vermelding van de naam en het specialisme van elke vennoot

Benaming van artsenvennootschappen - Vermelding van de naam en het specialisme van elke vennoot

Een provinciale raad legt een vraag voor betreffende de vermelding van de naam en het specialisme van elke vennoot in de benaming van een artsenvennootschap.

Advies van het Bureau van de Nationale Raad :

Artikel 160, § 5, van de Code van geneeskundige plichtenleer meldt dat de associatie naar buiten kan treden onder de naam van haar leden met vermelding van het uitgeoefende specialisme maar dat ze ook een eigen naam kan kiezen. Deze benaming moet door de bevoegde provinciale raad worden aanvaard.

Artikel 163, § 4, van de Code van geneeskundige plichtenleer bepaalt dat een professionele eenpersoonsvennootschap bij het naar buiten treden de rechtsvorm evenals de naam van de arts en het uitgeoefende specialisme dient te vermelden.

Artikel. 162, § 6, van de Code van geneeskundige plichtenleer bepaalt dat een professionele meerpersoonsvennootschap kan opteren voor een eigen benaming die objectief en discreet moet zijn en door de provinciale raad moet worden aanvaard.

De rechtsvorm en de naam van elke vennoot met het door deze uitgeoefende specialisme dient te worden vermeld.

Zowel de associatie als de professionele meerpersoonsvennootschap met rechtspersoonlijkheid kan dus een eigen benaming kiezen, die objectief en discreet dient te zijn en door de bevoegde provinciale raad dient te worden aanvaard. Onder de benaming van de associatie of de vennootschap dient steeds de naam van elke vennoot en het door deze uitgeoefende en door het RIZIV erkende specialisme te worden vermeld.

Wanneer niet wordt gekozen voor een eigen benaming dienen de namen van alle artsen te worden vermeld alsook hun door het RIZIV erkende specialisme.