keyboard_arrow_right
Deontologie

Internetsites van artsen

Gezien de voortdurende uitbreiding van het internet meent de Nationale Raad dat het nodig is zijn advies van 20.06.1998 aangaande de door artsen opgerichte internetsites aan te vullen.
De door een arts opgerichte en bijgehouden internetsites die toegankelijk zijn voor het publiek mogen voor de arts geen ander doel hebben dan het publiek te informeren over zijn beroepsactiviteit. Overeenkomstig het advies van de Nationale Raad van 20.06.1998 (Tijdschrift van de Nationale Raad nr. 82, december 1998, p. 7) “mogen op een internetsite uitsluitend vermeld worden : naam en voornamen, wettelijke titels, uitgeoefend specialisme en vermeldingen die de betrekkingen van de arts met zijn patiënten vergemakkelijken.”.

Er wordt aan herinnerd dat de vermelde medische specialismen in overeenstemming dienen te zijn met de adviezen van de Nationale Raad waarnaar wordt verwezen (1).
Er mag gebruik worden gemaakt van een recente identiteitsfoto in overeenstemming met de normen vereist voor het maken van officiële identiteitspapieren.
Inlichtingen in verband met het adres en de toegang tot het kabinet evenals informatie over telefoon, fax, gsm, e-mailadres, het uurrooster van het spreekuur en van de huisbezoeken mogen op de site van de arts worden vermeld. De instructies voor de continuïteit van de verzorging mogen er eveneens op voorkomen. Een programma voor het maken van afspraken mag alleen worden gebruikt indien het de vertrouwelijkheid van de namen van de ingeschreven patiënten waarborgt. Het mag in geen geval leiden tot het ronselen van patiënten.

Elke geneeskundige informatie in verband met ziektes, publicaties en conferenties die buiten het doel valt van de internetsite zoals hierboven gedefinieerd, is ongepast. Raadplegingen en voorschriften via internet zijn niet toegelaten.

In het algemeen zijn de deontologische voorschriften aangaande publiciteit, de relaties met de patiënt en de kwaliteit van de verzorging van toepassing. (Zie o.m. de op 21 september 2002 gewijzigde artikelen van de Code van geneeskundige plichtenleer betreffende publiciteit, zie p. 2 van dit Tijdschrift.)

In het kader van de mededeling van de beroepsactiviteit van de arts aan het publiek moet de toegang tot de site anoniem blijven. Wanneer het gaat over de mededeling van gegevens gedekt door het beroepsgeheim van de arts en gedaan via elektronische weg moet dit voldoende worden beveiligd.

Artsen die persoonlijk of in het kader van een samenwerkingsverband of vennootschap over een internetsite beschikken, dienen dit te melden aan de provinciale raad op wiens Lijst ze zijn ingeschreven; indien het gaat over de site van een verzorgingsinstelling, komt deze verplichting neer op de hoofdgeneesheer van deze instelling.

De artsen moeten erop toezien dat de vermelding van hun naam of hoedanigheden op een site opgericht door verzorgingsinstellingen, wetenschappelijke, farmaceutische of commerciële verenigingen voldoet aan de hierboven vermelde voorwaarden.
Elk akkoord gesloten tussen een arts en een firma die een internetsite beheert moet worden vastgelegd in een contract dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de provinciale raad op wiens Lijst de arts is ingeschreven.

Advies van 25 april 1998 betreffende vermeldingen op naamborden en briefhoofden en in telefoongidsen, Tijdschrift van de Nationale Raad nr. 81, september 1998, p. 8 :

Naar aanleiding van adviesaanvragen van verscheidene provinciale raden werkt de Nationale Raad een nieuw advies uit over de voor artsen toegelaten vermeldingen op naamborden en briefhoofden en in telefoongidsen.
Dit nieuwe advies heft het advies van 9 juli 1983 inzake de vermeldingen op naamborden van geneesheren-specialisten op (cf. Officieel Tijdschrift Orde der geneesheren, nr. 32, 1983-1984, 21-23).

Advies van Nationale Raad :

De wijze waarop artsen de aard van hun medische activiteit vermelden op naamborden en briefhoofden zijn evenals de vermeldingen in de telefoongidsen regelmatig het voorwerp van vragen aan de Provinciale Raden.

Gezien de gewijzigde wetgeving en het voortdurend groeiend aantal specialismen en deelspecialismen brengt de Nationale Raad een nieuw advies uit waardoor het advies van 9 juli 1983 opgeheven wordt.
Bij het huidig advies wordt uitgegaan van de wettelijke bepalingen en de deontologische gedragsregels terzake.
Artikel 35quater van het koninklijk besluit nr. 78 zegt : "niemand kan een bijzondere beroepstitel dragen of zich beroepen op een bijzondere beroepsbekwaming dan na door de minister tot wiens bevoegdheden de volksgezondheid behoort, hiertoe te zijn erkend"(2) Hieruit volgt dat het wettelijk niet toegelaten is één van de titels voorkomend op deze lijsten te vermelden wanneer men daarvoor niet is erkend door de bevoegde overheid. Anderzijds blijkt uit de toegevoegde lijsten dat bepaalde takken van de geneeskunde voor het ogenblik niet het voorwerp uitmaken van een wettelijke erkenning.

Deontologisch wordt voorgestaan dat een geneesheer de door hem uitgeoefende specialiteit mag vermelden maar geen gewag mag maken van een bevoegdheid die hij niet bezit. Hieruit volgt dat een geneesheer desgewenst een tak van de geneeskunde mag vermelden die niet voorkomt op de lijsten wanneer hij kan aantonen in deze tak een bijzondere bekwaamheid te bezitten, de uitoefening van deze tak zijn hoofdactiviteit is en de eigenheid van deze tak van de geneeskunde door de medische middens aanvaard is. De Provinciale Raden zijn bevoegd in deze gevallen adviserend op te treden.

Op grond van deze uitgangspunten brengt de Nationale Raad achtereenvolgens advies uit betreffende de toegelaten vermeldingen op naamborden, briefhoofden en in telefoongidsen.

A.1. Op de naamborden wordt de medische activiteit bij voorkeur weergegeven door één vermelding :

  • ofwel een algemeen aanvaarde benaming van het beroep als bv. geneesheer, arts, omnipracticus, dokter in de geneeskunde.
  • ofwel één bijzondere beroepstitel waarvoor de geneesheer als titularis is erkend. bv. huisarts of één van de beroepstitels vermeld op de lijst onder artikel 1 of artikel 2 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 bv. cardioloog (artikel 1) of nefroloog (artikel 2).
  • ofwel een tak van de geneeskunde die niet het voorwerp is van een erkende bijzondere beroepstitel noch van een bijzondere beroepsbekwaming, zo de uitoefening van deze tak de hoofdactiviteit van de geneesheer is, een bijzondere bekwaamheid kan worden aangetoond en de eigenheid van deze tak door de medische middens aanvaard is (bv. sportarts, vaatchirurg, fleboloog, androloog enz.).

2. Op de naamborden kan de medische activiteit weergegeven worden door twee vermeldingen indien dit bijdraagt tot de verduidelijking van de medische activiteit van de geneesheer.

  • ofwel door de vermelding van twee bijzondere beroepstitels waarvoor de geneesheer is erkend zijnde twee beroepstitels van de lijsten onder artikel 1 en 2 (bv. kinderarts - pneumoloog (artikel 1) of nefroloog - intensivist (artikel 2)) of een beroepstitel uit de lijst onder artikel 1 gecombineerd met een beroepstitel vermeld onder artikel 2 (bv neuro-psychiater - kinderneuroloog)
  • ofwel door de vermelding van een bijzondere beroepstitel waarvoor de geneesheer is erkend gecombineerd met een tak van dit specialisme die niet het voorwerp is van een erkende bijzondere beroepstitel noch van een bijzondere beroepsbekwaming, zo de uitoefening van deze tak de hoofdactiviteit van de geneesheer is, een bijzondere bekwaamheid kan worden aangetoond en de eigenheid van de tak door de medische middens aanvaard is (bv. psychiater-psychotherapeut).
  • ofwel door de vermelding van een algemeen aanvaarde benaming van het beroep gecombineerd met een tak van de geneeskunde die niet het voorwerp is van een erkende bijzondere beroepstitel noch van een bijzondere beroepsbekwaming zo de uitoefening van deze tak de hoofdactiviteit van de geneesheer is, een bijzondere bekwaamheid kan worden aangetoond en de eigenheid van de tak door de medische middens aanvaard wordt (bv. algemene geneeskunde - evaluatie menselijke schade).

3. Op de naamborden kan de medische activiteit niet weergegeven worden door drie vermeldingen en dit zelfs niet wanneer de geneesheer titularis is van drie bijzondere beroepstitels.

De Nationale Raad herinnert aan de eerder uitgebrachte adviezen waarin wordt gesteld dat medische technieken niet kunnen worden beschouwd als takken van de geneeskunde en niet op naamborden kunnen worden vermeld.

B. Wat vermeldingen op briefpapier, bestemd voor de patiënten (als attesten - berichten), betreft is de Nationale Raad van mening dat de geneesheer zich tot de vermeldingen van het naambord dient te beperken.

Als briefhoofd voor andere professionele correspondentie kan de geneesheer naast de vermeldingen van het naambord ook alle bijzondere beroepstitels vermelden waarvoor hij is erkend evenals alle wettelijke diploma's en academische graden voor zover deze bijdragen tot de verduidelijking van zijn profiel als arts. Ook de universitaire of in ziekenhuis vervulde functies kunnen worden vermeld. Wat het logo betreft is de Nationale Raad van oordeel dat dit kan aangebracht worden wanneer het naar vorm en inhoud bescheiden is. De Provinciale Raden kunnen in dit vlak adviserend optreden.

C. Zowel in de commerciële als niet-commerciële telefoongidsen kunnen betreffende de aard van de medische activiteit enkel de vermeldingen opgenomen worden die voor de naamborden toegelaten zijn.
Daar geneesheren soms moeilijkheden ondervinden bij het opnemen in telefoongidsen van de gewenste vermeldingen wordt aangeraden een verklaring van de Provinciale Raad bij hun aanvraag te voegen.

(1) Advies van 25/04/1998 – Tijdschrift van de Nationale Raad nr. 81, september 1998, p. 8.
(2) Dit advies bevat als bijlage de geactualiseerde lijst van deze bijzondere beroepstitels en bijzondere beroepsbekwamingen.