keyboard_arrow_right
Deontologie

Medische marketing

Een Provinciale Raad verzoekt de Nationale Raad om advies in verband met de zogenaamde functie van "adviseur in de medische marketing", die voorgesteld wordt door een geneesheer. Deze heeft hieromtrent een memorandum voorgelegd aan zijn Provinciale Raad. Dr. X vervulde reeds een functie van "medische marketing" in enkele O.C.M.W.-ziekenhuizen van andere gemeenten en zou aangezocht geweest zijn dezelfde taak te vervullen in het stedelijk ziekenhuis van de stad, waarbij hij aangeworven zou zijn door het O.C.M.W. Hij wordt per maand betaald. In zijn memorandum zet hij uiteen dat de harmonisatie tussen specialisten, huisartsen en ziekenhuizen bewerkstelligd dient te worden door een geneesheer. Deze heeft een beter inzicht in de moeilijkheden en behoeften van zijn confraters om deze nadien voor te leggen aan de beheerders van de ziekenhuizen.

De Medische Raad vreest dat dit neerkomt op een ronseling van patiënten in het voordeel van de ziekenhuizen.

Nadat de Raad kennis genomen heeft van een zeer gedetailleerde nota van een raadslid, wisselt hij van gedachten. Sommigen vragen zich af of deze geneesheer die "bemiddelend" optreedt tussen geneesheren en ziekenhuizen zich niet enkele functies van de hoofdgeneesheer, die bepaald worden in de wet op de ziekenhuizen, zal toeëigenen en aldus de mogelijkheid zal bieden om deze wet te omzeilen. Bij het lezen van de documenten die ter beschikking liggen van de Raad, heeft men de indruk dat men voor alles een bevredigende winst wil bereiken, dat men het ziekenhuis beter wil doen renderen. Deze studie blijkt te dien einde de volgende middelen voor ogen te houden : de ontwikkeling van activiteiten die de huisartsen en specialisten gemeenschappelijk hebben, de invoering van medische antennes en nieuwe inplantingen van poliklinieken.

Advies van de Nationale Raad :

  1. De "permanente dialoog" mag enkel de kwaliteit van de geneeskunde ten doel hebben. Al de betrokken personen moeten op de hoogte gehouden worden van de nagestreefde doelstellingen.
  2. De vrije keuze van de patiënt en het beroepsgeheim moeten geëerbiedigd worden, in het bijzonder met betrekking tot het voorstel om alle gegevens in een viditel op te slaan.
  3. De tussenkomst van de advizerende geneesheer mag geen aanleiding geven tot verwarring met de functies van de geneesheer-directeur, die bij wet bepaald worden.
  4. De overeenkomsten moeten, vóór ondertekening ervan, voorgelegd worden aan de Raden van de Orde (art. 162 van de Code van geneeskundige Plichtenleer).