keyboard_arrow_right
Deontologie

Scheidsrechterlijke-geneesheer - RVA

Scheidsrechterlijke geneesheer ‑ RVA

Tijdens zijn vergadering van december werd de Nationale Raad verzocht zijn advies uit te brengen met betrekking tot de scheidsrechterlijke procedure tussen de behandelende geneesheer en de geneesheer van de RVA.

De Raad wordt op de hoogte gebracht van de bij wet bepaalde procedure op dat gebied.
Deze procedure voorziet geen inspraak van de behandelende geneesheer in de keuze van de scheidsrechter.

De Nationale Raad beslist zich te wenden tot de bevoegde instanties teneinde een wijziging van het reglement te verkrijgen.

Brief van de Nationale Raad aan de Nederlandstalige Gemeenschapsminister van Tewerkstelling:

Herhaaldelijk werd de Nationale Raad om advies verzocht in verband met de scheidsrechterlijke procedure van de RVA.

Artikel 38 van het Ministerieel Besluit van 4 juni 1964 inzake werkloosheid bepaalt dat: "zo de werknemer, die door de geneesheer van het gewestelijk bureau geschikt bevonden werd, ten laatste binnen acht werkdagen na deze betekening een attest van zijn behandelende geneesheer voorlegt dat strijdig is met het advies van de geneesheer van het gewestelijk bureau, het geschil voor scheidsrechterlijke uitspraak aan de geneesheer van de medische arbeidsinspectie wordt voorgelegd. De werknemer mag zich door zijn behandelende geneesheer laten bijstaan".

De Nationale Raad herinnert eraan dat bij geschillen tussen de controlegeneesheer en de behandelende geneesheer deze over het algemeen de mogelijkheid hebben om in overleg een scheidsrechter aan te duiden.

De procedure binnen de RVA kan niet als een dusdanige arbitrage worden beschouwd.

De Nationale Raad vraagt U derhalve deze procedure te willen herzien.