Beroepsgeheim - Controlegeneeskunde
Beroepsgeheim ‑ Medische controle
Een Provinciale Raad verzoekt de Nationale Raad om inlichtingen in verband met een brief van de Vlaamse Vereniging van Kontroleartsen W.E.B.
Deze legt aan de Provinciale Raad zes vragen voor inzake het beroepsgeheim bij controleopdrachten.
"1/ Hoe omschrijft de Provinciale Raad de modaliteiten in de tijdsduur, middelen en omstandigheden betreffende het voorafgaandelijk contact van de controle‑arts met de behandelende geneesheer indien de eerste het niet eens zou zijn met de tweede en het attest van arbeidsongeschiktheid inkort ?
2/ Wanneer een controle‑arts het niet eens zou zijn met de behandelende geneesheer inzake een attest van arbeidsongeschiktheid schrijft de deontologie een voorafgaandelijk contact en bespreking met de behandelende geneesheer voor; op welke manier kan deze bespreking inhoudelijk zinvol zijn zonder dat deze aanleiding kan geven tot de betichting "aanzetten tot schending van het beroepsgeheim ?
3/ Is de controle‑arts gerechtigd en gemachtigd om informatie van medische aard te verstrekken aan de hoofdgeneesheer van een controle‑organiserende verzekeringsmaatschappij (wetende dat deze hoofdgeneesheer evenzeer aan het beroepsgeheim gebonden is, en zo ja, over welke informatie gaat het ?
4/ Mag een scheidsrechtend geneesheer in geval van een medische expertise bij minnelijke schikking informatie verstrekken aan de hoofdgeneesheer van een controle‑organiserende verzekeringsmaatschappij en hem een omstandig medisch expertiseverslag doen geworden ?
5/ Is het toegelaten dat mededelingen van medische aard in verband met werkomstandigheden door de controle‑arts of door de hoofdgeneesheer van de maatschappij worden gedaan aan de arbeidsgeneesheer van het betrokken bedrijf?
6/ Is het toegelaten dat geglobaliseerde gegevens met anonimiteitswaarborg worden overgemaakt aan de arbeidsgeneesheer of aan de werkgever van het desbetreffende bedrijf, teneinde aan de hand van statistische gegevens de werkomstandigheden in dit bedrijf te verbeteren in het kader van het algemeen belang van de veiligheid en de gezondheid ?"
De Provinciale Raad legt de Nationale Raad tegelijkertijd een ontwerp‑antwoord voor.
Na deze documenten doorgenomen te hebben in de vergadering van september, heeft de Raad een raadslid gelast een ontwerp‑antwoord voor te bereiden. Dit ontwerp, dat nagenoeg niet verschilt van het voorstel van de Provinciale Raad, wordt goedgekeurd.
Advies van de Nationale Raad :
Betreffende vraag 1. Volgens art. 31, par. 2, al. 4, van de Wet op de arbeidsovereenkomsten van 3 juli 1978 dient de controle‑arts enkel na te gaan "of de werknemer werkelijk arbeidsongeschikt is. Alle andere vaststellingen vallen onder het beroepsgeheim".
Dit betekent, volgens het Hof van cassatie, "dat de geneesheer die door de werkgever is gemachtigd om na te gaan of de werknemer werkelijk arbeidsongeschikt is, op grond van zijn vaststellingen uitspraak mag doen over de gezondheidstoestand van de genoemde werknemer, niet enkel op de datum van zijn onderzoek, maar ook sedert de eerste dag van de aangevoerde periode van arbeidsongeschiktheid" (Hof van cassatie, 20 juni 1983, Arresten van het Hof van cassatie, 1982‑1983, 1297).
Uitspraken over de verdere duur of einddatum van de arbeidsongeschiktheid vallen dus onder het beroepsgeheim.
Indien de controle‑arts het niet eens is met de door de behandelende arts toegekende arbeidsongeschiktheid vanaf de eerst toegekende dag tot op de dag van het controle‑onderzoek, dient hij voorafgaandelijk een mondeling contact met de behandelende arts tot stand te brengen vooraleer daaraan iets te wijzigen. Hierbij deelt hij deze zijn besluit mede en de vaststellingen die tot dit besluit hebben geleid, teneinde de behandelende arts toe te laten hiermede al of niet zijn instemming te betuigen, en eventueel de procedure van scheidsrechterlijk onderzoek in te leiden.
Betreffende vraag 2.
Ter gelegenheid van bovenvermeld mondeling contact zijn beide artsen principiëel gebonden door het beroepsgeheim t.o.v. elkaar.
Niettemin kunnen beide artsen onder elkaar relevante medico-sociale gegevens uitwisselen die kunnen leiden tot een minnelijke overeenkomst. Alle andere gegevens vallen onder het beroepsgeheim. Dit gesprek dient zakelijk‑objectief te verlopen, volgens de elementaire regels van de wellevendheid en wars van enige vorm van wederzijdse kritiek.
Betreffende vraag 3.
De controle‑arts is t.o.v. de hoofdgeneesheer van het controleorganiserend verzekeringsorganisme gebonden door het beroepsgeheim. Gepersonifieerde gegevens over de gecontroleerde zieken mogen volstrekt niet worden medegedeeld.
In het kader van epidemiologische studies omtrent absenteïsme kunnen anonieme gegevens over ziekteprevalentie en ‑incidentie aan die hoofdgeneesheer worden overgemaakt.
Betreffende vraag 4.
De geneesheer‑scheidsrechter, die in onderlinge overeenstemming door beide partijen wordt aangesteld, mag geen enkel gegeven omtrent de patiënt mededelen aan de bovengenoemde hoofdgeneesheer, tegenover wie hij gebonden is door het beroepsgeheim. Zijn besluit omtrent de arbeidsgeschiktheid van de patiënt dient hij slechts mede te delen aan de behandelende arts, aan de controlerende arts, aan de patiënt en aan de werkgever.
Betreffende vraag 5.
De controle‑arts mag geen enkel gegeven doorspelen naar de arbeidsgeneesheer van het betrokken bedrijf, tegenover wie hij gebonden is door het beroepsgeheim. Gegevens die nuttig kunnen zijn met het oog op aanpassing van de arbeidsomstandigheden van de patiënt kunnen aan de behandelende arts ter kennis worden gebracht. Deze oordeelt autonoom in hoever zij aan de arbeidsgeneesheer kunnen worden doorgespeeld uiteraard mits toestemming van de patiënt.
Betreffende vraag 6.
Mits inachtname van de door U gestelde voorwaarden inzake anonimiteit kan op deze vraag bevestigend worden geantwoord.