keyboard_arrow_right
Deontologie

Controle geneeskunde

Een ontwerp circulaire inzake controle geneeskunde wordt voor advies aan de Nationale raad voorgelegd.

In deze circulaire wordt heel speciaal de aandacht gevraagd voor drie punten:

  1. De controle arts moet eerst contact opnemen met de behandelende arts alvorens een beslissing te nemen die deze van de behandelende arts wijzigt.
  2. Hij mag geen personen controleren met wie hij betrekkingen onderhield die zijn vrijheid van oordeel zouden kunnen beïnvloeden.
  3. Hij mag niet optreden als behandelende geneesheer voor het verstrijken van een termijn van 3 jaar te rekenen vanaf het einde van zijn opdracht of functie.

Aangezien punten 2 en 3 moeilijk kunnen worden gecontroleerd en ook gemakkelijk onbewust kunnen worden overtreden, heeft de Provinciale raad van ... beslist dat het verboden is controle opdrachten te aanvaarden binnen een straal van 10 km rond de eigen praktijk.

Na beraadslaging heeft de Nationale raad die reeds eerder met dit probleem werd geconfronteerd voor andere provincies, als volgt geantwoord:

Naar aanleiding van Uw schrijven, heb ik het genoegen U mede te delen dat de Nationale raad Uw ontwerp circulaire van 15 maart 1980 heeft goedgekeurd.

Het behoort aan elke Provinciale raad de nodige maatregelen te treffen met het oog op de toepassing van artikel 121 (*) van de Code van geneeskunde Plichtenleer.

(*) Artikel 121: §1. De geneesheer die belast is met één van de opdrachten vermeld in artikel 119 moet weigeren personen te onderzoeken met wie hij betrekkingen onderhoudt of onderhield die zijn vrijheid van oordeel zouden kunnen beïnvloeden.

§ 2. De onder artikel 119 bedoelde taken of functies ten opzichte van één of meer personen zijn onverenigbaar met die van behandelende geneesheer van die personen.

De onder artikel 119 bedoelde geneesheer mag behoudens gevallen van overmacht of opeising, niet optreden als behandelende geneesheer voor het verstrijken van een termijn van 3 jaar te rekenen vanaf het einde van zijn opdracht of functie.

§ 3. De geneesheer die als raadgever van een partij is opgetreden, mag de taak van deskundige ten opzichte van die partij niet aanvaarden.

§ 4. Bij opeising moet de behandelende geneesheer zijn tussenkomst beperken tot louter monsterafname indien hij zich gebonden acht door het beroepsgeheim ten opzichte van de te onderzoeken persoon en indien geen andere geneesheer hem kan vervangen.

§ 5. Een geneesheer mag niet optreden als gerechtelijk deskundige voor personen die hij reeds in een andere hoedanigheid heeft onderzocht.