Controlegeneeskunde - Verbod voor de arbeidsongeschikte werknemer de woning te verlaten
Controlegeneeskunde - Verbod voor de arbeidsongeschikte werk-nemer de woning te verlaten
Een provinciale raad doet de Nationale Raad een brief geworden van een arts die vraagt of het toegelaten is op een formulier inzake arbeidsongeschiktheid, opgesteld door een controleorganiserende maatschappij, te vermelden dat het personeelslid aanwezig moet blijven in zijn woon- of verblijfplaats gedurende de drie eerste dagen van de afwezigheid op het werk, zelfs indien het verlaten van de woning door de behandelende arts toegelaten is.
Antwoord van de Nationale Raad:
De Nationale Raad besprak in zijn vergadering van 19 september 1998 de vraag van dokter X betreffende de controlepraktijken van de artsen die tewerkgesteld zijn bij de firma Y.
De verplichting om aanwezig te zijn op de woonplaats gedurende de drie eerste dagen, zelfs wanneer het verlaten van de woonst toegelaten is door de behandelende arts, is in casu een clausule die vastgelegd is in het algemeen arbeidsreglement van de onderneming die de werknemer tewerkstelt.
In principe werd deze hiervan op de hoogte gebracht bij de aanwerving of op grond van een nieuw reglement dat van kracht was op het ogenblik van de feiten. De werknemer wordt verondersteld hiermee akkoord te zijn gegaan en zich ernaar te schikken.
De provinciale raden van de Orde van geneesheren zijn bevoegd om klachten van patiënten of van hun behandelende arts te onderzoeken tegen practici die een controleopdracht uitvoeren in omstandigheden die onverenigbaar zijn met een van de artikelen 119 tot 130 van de Code van geneeskundige Plichtenleer of met het advies van de Nederlandstalige Raad van Brabant, dat door de Nationale Raad werd goedgekeurd op 7 september 1996 (Tijdschrift Nationale Raad, nr. 75, p. 41).