keyboard_arrow_right
Deontologie

Autopsie

Een provinciale raad wordt door de medische raad van een ziekenhuis om advies verzocht aangaande artikel 133 van de Code van geneeskundige Plichtenleer. De medische raad vraagt of de geneesheer die tot een lijkschouwing wenst over te gaan expliciet navraag moet doen naar het eventueel verzet van de patiënt waarvan de nabestaanden kennis zouden hebben en bovendien zelfs naar het eventuele verzet van de nabestaanden zelf ?

Artikel 133:
Behoudens opeising of bijzondere wettelijke bepalingen, kan een lijkschouwing alleen worden verricht wanneer er geen uitdrukkelijk of stilzwijgend verzet is geweest vanwege de patiënt of vanwege de naastbestaanden.

Door stilzwijgend verzet wordt met name verstaan het behoren tot een religieuze groep die elke aantasting van de integriteit van het stoffelijk overschot verbiedt.

Advies van de Nationale Raad:

De Raad is de mening toegedaan dat een lijkschouwing alleen kan worden verricht wanneer er geen expliciet of impliciet verzet is geweest van de patiënt of vanwege diens nabestaanden.

Er is geen wettekst die de toelating van de nabestaanden voorschrijft.