Oprichting en werking van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten
De voorzitter van de Belgische Vereniging van Artsensyndicaten stuurt de brief door die hij richtte aan de directeur-generaal FOD Volksgezondheid, directoraat-generaal geneesmiddelen, betreffende de oprichting van het geneesmiddelenagentschap. Aangezien de voorschrijver een belangrijke schakel is in de correcte aanwending van geneesmiddelen meent hij dat het aangewezen is dat ook artsen betrokken worden bij de werking van dit agentschap.
Vermits hier wellicht niet alleen wetenschappelijke maar ook deontologische aspecten aan bod zullen komen vraagt hij ook aan de Orde der geneesheren om met de verantwoordelijken van dit geneesmiddelenagentschap waarvan de werkzaamheden eerstdaags worden opgestart contact op te nemen.
Advies van de Nationale Raad :
In zijn zitting van 21 oktober 2006 besprak de Nationale Raad van de Orde van geneesheren de wet van 20 juli 2006 betreffende de oprichting en de werking van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten, die in werking treedt op 1 januari 2007 (BS 8 september 2006).
Het is duidelijk dat de werking van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) een belangrijke impact heeft op het domein van de gezondheidsbeoefenaars, in het bijzonder op artsen.
De Nationale Raad meent dat voor een aantal bevoegdheden vermeld in artikel 4 het advies van artsen onmisbaar is. De Nationale Raad dringt erop aan dat in het Raadgevend Comité zeker een arts, met expertise in de deontologie, wordt opgenomen en dat de aanduiding van deze arts zou geschieden op voorstel van de Nationale Raad. Trouwens in de Memorie van toelichting bij de artikelen 10 en 11 wordt duidelijk de aanwezigheid van artsen vermeld.
Betreffende artikel 4, 2e alinea: „Het agentschap heeft eveneens als opdracht, vanaf hun wegneming tot hun gebruik, de kwaliteit, de veiligheid en de doeltreffendheid te verzekeren van alle operaties met bloed, weefsels en cellen“, vestigt de Nationale Raad uw aandacht op het schrijven van zijn Bureau d.d. 1 december 2005 (kopie als bijlage).
Tenslotte wenst de Nationale Raad te wijzen op de vermelding in artikel 4, alinea 1: „ homeopathische geneesmiddelen“. De Nationale Raad stelt voor deze terminologie te wijzigen in „homeopathische bereidingen“ of „homeopathische producten“. Er bestaat immers tot op heden geen bewijs van doeltreffendheid van homeopathische bereidingen zodat de term “geneesmiddel” niet toepasselijk kan zijn.
De Nationale Raad wenst u het hierboven uiteengezet standpunt mee te delen en zal het op prijs stellen met u een onderhoud te hebben over deze onderwerpen.