Mentaal gehandicapten - Sterilisatie
Een geneesheer-uroloog die door de ouders van een zwakzinnige jongeman verzocht wordt een vasectomie uit te voeren bij de betrokken patiënt, verzoekt zijn provinciale raad om advies.
Na kennis genomen te hebben van het werk van de Commissie "Sterilisatie van mentaal gehandicapten" brengt de Raad het volgende advies uit:
In zijn vergadering van 15 januari 1994 heeft de Nationale Raad een advies verleend betreffende de sterilisatie van mentaal gehandicapten.
U vindt als bijlage de tekst van dit advies.
STERILISATIE VAN MENTAAL GEHANDICAPTEN
De Nationale Raad beklemtoont dat een systematische sterilisatie van mentaal gehandicapten onaanvaardbaar is en een ontoelaatbare medische handelwijze vormt. De definitieve sterilisatie van een mentaal gehandicapte is een zeer ernstige ingreep met verstrekkende gevolgen, waarvoor een onbetwistbare indicatie voorhanden dient te zijn en waarbij ieder geval individueel moet worden onderzocht en besproken.
Wanneer de graad van zwakzinnigheid een vrijwillige en degelijk voorgelichte toestemming mogelijk maakt, geldt artikel 54 van de Code van Plichtenleer, met eerbiediging van de wetten en van artikel 61 van de Code van Plichtenleer.
Wanneer de graad van zwakzinnigheid zo ernstig is dat de patiënt die een dergelijke ingreep moet ondergaan niet in staat is om zijn vrijwillige en degelijk voorgelichte toestemming te geven, ondanks een adequate en geduldige voorlichting waarbij een beroep wordt gedaan op personen die gewoon zijn om te gaan met mentaal gehandicapten en er zeer bedreven in zijn met hen te communiceren, moet de voor een sterilisatie geraadpleegde arts een college van drie artsen bijeenbrengen, waaronder de behandelende arts, een psychiater en een gynaecoloog of een uroloog. Dit college moet een rapport opstellen waarin melding wordt gemaakt van de volgende punten:
- de gegevens die de noodzaak van de sterilisatie aantonen, dit in het belang van de gehandicapte zelf;
- de gegevens die bewijzen dat de niet-definitieve middelen geen oplossing bieden voor het probleem;
- de gegevens betreffende de voorlichting van de mentaal gehandicapte en zijn medische onbekwaamheid om een beslissing te nemen (verzet of toestemming);
- de vrijwillige en schriftelijke toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger, na volledig voorgelicht te zijn over onder meer de gevolgen van de sterilisatie en de eventuele latere problemen.
Dit door de 3 artsen ondertekende rapport moet voorafgaandelijk zijn opgesteld en moet, te zamen met de schriftelijke toestemming van de wettelijke vertegenwoordiger, bij het sterilisatieprotocol in het dossier van de mentaal gehandicapte worden gevoegd.
Dit rapport kan de uitvoerende arts, die de volledige verantwoordelijkheid blijft dragen, nergens toe verbinden.
De Nationale Raad legt de nadruk op de fundamentele taak van de arts inzake de eerbiediging van de menselijke persoon en de bescherming van de gezondheid: deze beschermende taak is des te belangrijker wanneer het gaat om minderjarige of om weinig bekwame of onbekwame patiënten.