keyboard_arrow_right
Deontologie

Adviserend arts van het ziekenfonds

De Nationale Raad wordt om advies verzocht aangaande de taak van de adviserend arts overeenkomstig artikel 136, § 2, van de wet tot instelling en organisatie van een regeling voor verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994.

Advies van de Nationale Raad :

De Nationale Raad heeft in zijn vergadering van 19 april 1997 de bespreking voortgezet van uw brieven van 22 mei en 23 augustus 1996 betreffende de taak van de adviserend arts.

De controleopdracht dient onderscheiden te worden van de adviserende opdracht van de adviserend arts.

Wat de controleopdracht betreft, is artikel 58 § b van de Code van geneeskundige Plichtenleer van toepassing.

Met betrekking tot de adviserende opdracht stelt de Nationale Raad, na onderzoek van de mogelijke gevolgen van de toepassing van artikel 136 § 2 van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 (GVU-wet), en in het bijzonder : "de verzekeringsinstelling treedt rechtens in de plaats van de rechthebbende" en het feit dat "de verzekeringsmaatschappijen burgerlijke aansprakelijkheid van de arts gelijkgesteld worden met degene die schadeloosstelling verschuldigd is", vast dat er geen wetsbepalingen bestaan die de betrokken arts ertoe verplichten aan de verzekeringsinstelling de medische gegevens betreffende het geschil mee te delen.