Adviserend geneesheer : wettelijke verplichtingen en collegialiteit
Adviserend geneesheer:
wettelijke verplichtingen en collegialiteit
Een provinciale raad wordt door een adviserend geneesheer om advies verzocht m.b.t. de mogelijke tegenspraak tussen zijn wettelijke verplichtingen en de principes van collegialiteit vervat in de Code van geneeskundige Plichtenleer.
In de wet op de ziekteverzekering van 1963 wordt bepaald dat de verzekeringsprestaties niet samen mogen worden genoten met de schadevergoeding die krachtens een andere wetgeving is verschuldigd. De verzekeringsinstelling moet alle bedragen recupereren die uit andere bronnen, b.v. de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van een collega, kunnen worden gerecupereerd. Voor de patiënt is de toekenning van de uitkering zelfs afhankelijk van de voorwaarde dat hij zijn verzekeringsinstelling in de mogelijkheid stelt om hogergenoemd verhaal uit te oefenen. Dit verhaal is evenwel slechts mogelijk op initiatief van de patiënt. De verzekeringsinstelling mag niet in zijn plaats optreden.
In het concrete geval dat voor advies werd overgelegd, werd de adviserend geneesheer door de verzekerde zelf van het conflict met de gynaecoloog op de hoogte gebracht. Naar aanleiding van een keizersnede werd, buiten haar weten en dat van haar echtgenoot om, een sterilisatie uitgevoerd. Een verzoek tot schadevergoeding wordt overwogen. De adviserend geneesheer vraagt aan zijn provinciale raad om uitleg m.b.t. een tegenspraak die z.i. bestaat tussen enerzijds, de wettelijke plicht van een adviserend geneesheer om in dergelijke situaties tegen een collega klacht in te dienen en anderzijds, de deontologische principes vervat in artikel 126, §1, van de Code van geneeskundige Plichtenleer: "De adviserend of controlerend geneesheer vervult zijn opdracht met inachtneming van de voorschriften van collegialiteit. Hij moet zich in het bijzijn van de patiënt onthouden van elke beoordeling over de diagnose, de behandeling of over de persoon van de behandelend geneesheer, zijn geschiktheid of de kwaliteit van de verleende zorgen".
Tijdens de bespreking wordt herinnerd aan artikel 21 van het uitvoeringsbesluit nr 35 van 20 juli 1967 bij de wet van 9 augustus 1963 op de ziekte‑ en invaliditeitsverzekering, waarin aan de adviserend geneesheer de zwijgplicht wordt opgelegd. Voorts heeft de adviserend geneesheer niet de wettelijke plicht om klacht in te dienen.
Advies van de Nationale Raad:
De Nationale Raad is de mening toegedaan dat er ter zake geen tegenstrijdigheid bestaat.
De adviserend geneesheer mag de vertrouwelijke gegevens alleen gebruiken bij de uitoefening van zijn opdracht. Het ligt niet in zijn opdracht gegevens aan de patiënt door te spelen om een geding te kunnen inspannen.