Artikel 121, 1, van de Code van geneeskundige Plichtenleer - Toepassing op de adviserende artsen van de verzekeringsinstellingen
Artikel 121, §1, van de Code van geneeskundige Plichtenleer - Toepassing op de adviserende artsen van de verzekeringsinstellingen
Naar aanleiding van een tuchtstraf opgelegd aan een adviserend arts van een ziekenfonds, aan wie werd verweten een verzekerde, werknemer van het ziekenfonds waarbij hij adviserend arts was, te hebben onderzocht, vraagt de geneesheer-inspecteur-generaal van de Dienst voor geneeskundige controle van het RIZIV of deze beslissing gebaseerd is op een strikte toepassing van het principe uitgedrukt in artikel 121, § 1, van de Code van geneeskundige Plichtenleer - in welk geval de dagelijkse praktijk van de adviserend artsen ernstig verstoord zou worden - dan wel een casuele toepassing ervan is.
Antwoord van de Nationale Raad:
De Nationale Raad is van mening dat artikel 121, § 1, casueel toegepast moet worden.
Artikel 121, § 1, van de Code van geneeskundige Plichtenleer:
De geneesheer die belast is met één van de opdrachten vermeld in artikel 119 moet weigeren personen te onderzoeken met wie hij betrekkingen onderhoudt of onderhield die zijn vrijheid van oordeel zouden kunnen beïnvloeden.