keyboard_arrow_right
Deontologie

Beroepsgeheim - Arbeidsongevallen - Adviserende artsen

Een provinciale raad verzoekt de Nationale Raad om advies aangaande de functie van adviserend arts van een arbeidsongevallenverzekeraar en de eerbiediging van het beroepsgeheim op dit gebied.

Advies van de Nationale Raad :

Op verzoek van een Provinciale Raad ging de Nationale Raad van de Orde der geneesheren na of de functie van adviserend geneesheer van een arbeidsongevallenverzekeraar vergelijkbaar is met de functie van adviserend geneesheer van een ziekenfonds, met de functie van een controlearts of met de functie van een verzekeringsraadsgeneesheer. Daarnaast werd de Nationale Raad om advies verzocht betreffende de communicatie en uitwisseling van medische informatie tussen de behandelend en adviserend geneesheer bij arbeidsongevallen.

Een diepgaande vergelijkende studie van de hogervermelde functies is complex en zou misleidend kunnen zijn zodat het aangewezen is hen als afzonderlijke functies te beschouwen. Een arbeidsongevallenverzekeraar is een privé-verzekeringsmaatschappij die gemachtigd is arbeidsongevallen te verzekeren en kan niet worden beschouwd als een ziekenfonds waarvan de adviserende geneesheren trouwens een wettelijk bepaald statuut hebben. Een arbeidsongevallenverzekeraar is evenmin een organisme belast met de controle op de arbeidsongeschiktheid in het kader van artikel 31 van de arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978 dat o.m. de bevoegdheden van de controleartsen bepaalt. Een arbeidsongevallenverzekeraar is wel een privé-verzekeringsmaatschappij die echter onderworpen is aan een specifieke wetgeving inzake arbeidsongevallen zodat het aangewezen is ook de functie van de adviserende geneesheren van deze maatschappijen als een specifieke functie te beschouwen die zich onderscheidt van de functie van andere verzekerings geneeskundigen. De volgende paragrafen, die, de communicatie en uitwisseling van informatie bij arbeidsongevallen behandelen, zullen het specifiek karakter van de functie van een adviserend geneesheer bij een arbeidsongevallenverzekeraar verduidelijken.

Zoals bepaald in artikel 58, f' van de Code van geneeskundige Plichtenleer is een van de wettelijke en deontologische uitzonderingen op het beroepsgeheim de afgifte van reglementaire geneeskundige getuigschriften nodig voor de aangifte van werkongevallen met vermelding van alle indicaties die rechtstreeks in verband staan met het oorzakelijk trauma.

Artikel 32 van de Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971 stelt : "Tijdens de behandeling mag de verzekeraar, ingeval de getroffene de vrije keuze van geneesheer, apotheker en verplegingsdienst heeft en, in het tegenovergestelde geval de getroffene of de rechthebbenden, een geneesheer aanwijzen belast met het toezicht op de behandeling. Deze geneesheer zal de getroffene vrij mogen bezoeken mits hij de behandelende geneesheer vooraf verwittigt". Ter verduidelijking van "in het tegenovergestelde geval" wordt vermeld dat de werkgever of de verzekeraar mits naleving van een reeks door de wet gestelde voorwaarden zelf in de behandeling van de slachtoffers van arbeidsongevallen kan voorzien zodat de getroffenen geen volledig vrije keuze hebben.

Uit de bepaling van Artikel 32 volgt dat de behandelend geneesheer aan de adviserend geneesheer van de arbeidsongevallenverzekeraar alle medische gegevens betreffende de behandeling van de gevolgen van het arbeidsongeval moet overmaken die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het door de wet bepaalde toezicht. Ook deontologisch is de behandelende geneesheer verplicht de nodige informatie te verstrekken aan de adviserend geneesheer daar de arbeidsongevallenverzekering deel uitmaakt van de sociale zekerheid. Uit deze verplichtingen kan niet worden afgeleid dat de adviserend geneesheer recht op inzage van het medisch dossier heeft daar dit gegevens kan bevatten die geen verband houden met de behandeling van de gevolgen van het arbeidsongeval. Vanuit dezelfde redenering kan worden gesteld dat de inhoud van de briefwisseling onder behandelende geneesheren (als bv. ontslagbrieven) zal bepalen of deze al dan niet integraal kan worden overgemaakt aan de adviserend geneesheer.

Het toezicht op de behandeling beperkt zich niet tot het overmaken van de nodige gegevens aan de adviserend geneesheer maar kan ook een overleg tussen deze geneesheren meebrengen. Wanneer de adviserend geneesheer vragen heeft over de behandeling of twijfelt aan de kwaliteit van de verstrekte zorgen past het niet dat hij dit meedeelt aan de getroffene. In dit geval dient hij met de behandelend geneesheer te overleggen aangaande de lopende en verdere behandeling. Bij het uitblijven van een consensus omtrent de verdere behandeling is het aan te bevelen het advies van een derde geneesheer in te winnen. Het ligt voor de hand dat de behandelend geneesheer enkel medische informatie betreffende de behandeling van de gevolgen van het ongeval kan overmaken aan de adviserend geneesheer van de arbeidsongevallenverzekeraar en dit slechts wanneer de getroffene daarmee akkoord gaat. Het is aan deze laatste te oordelen in welke mate zijn verzet tegen het overmaken van bepaalde gegevens de uitvoering van het contract hypothekeert en het past dat de behandelend geneesheer hem op de gevolgen van zijn weigering attent maakt.

Om het overleg tussen de betrokken geneesheren te bevorderen is het niet alleen nodig dat de behandelende geneesheer de noodzakelijke medische gegevens overmaakt aan de adviserende geneesheer maar is het even essentieel dat deze laatste zijn mening over de evolutie en evaluatie van de toestand van de getroffene aan de behandelend geneesheer meedeelt. Het slachtoffer zou baat hebben bij een dergelijke overleg dat aanslepende betwistingen zou kunnen voorkomen.

Bij de evaluatie van de opgelopen lichamelijke schade door een geneesheer met een gerechtelijk geneeskundig onderzoek belast dient de behandelend geneesheer zich conform artikel 62 b van de Code van geneeskundige Plichtenleer te gedragen. Naar luid waarvan binnen de perken van volstrekte noodzaak inlichtingen van medische aard mogen meegedeeld worden voor zover zij beperkt blijven tot de objectieve medische gegevens die rechtstreeks verband houden met het doel van het onderzoek en voor zover de patiënt daarmee instemt. Wanneer de evaluatie van de opgelopen lichamelijke schade gebeurt binnen het kader van een minnelijke regeling kan naar analogie dezelfde gedragsregel worden voorgestaan.