keyboard_arrow_right
Deontologie

Beroepsgeheim - Geneesheren-adviseurs - Directie tehuizen

Beroepsgeheim ‑ Geneesheren‑adviseurs - Directie tehuizen

De Nationale Raad heeft tijdens zijn vergadering van 26 augustus 1989 het ontwerpantwoord van de Provinciale raad van Henegouwen goedgekeurd, gericht aan een geneesheer die om advies schreef over het medisch beroepsgeheim t.o.v. geneesheren‑adviseurs en de directie van tehuizen.

Antwoord van de Provinciale raad van Henegouwen:

1) Omtrent het medisch onderzoek bij de onderschrijving van een verzekering "alle risico's" gelden tegenstrijdige meningen.
Zoals vermeld in uw brief, is elke behandelende geneesheer krachtens artikelen 58b en 129 van de Code van geneeskundige Plichtenleer, verplicht zijn medewerking te verlenen aan de geneesheer‑adviseur die t.o.v. zijn opdrachtgevers door het beroepsgeheim is gebonden.
Dienaangaande kan en moet evenwel de vraag worden gesteld of het medisch onderzoek bij de onderschrijving van een bijkomende verzekering al dan niet dient te worden beschouwd als een onderdeel van de medisch‑sociale raadpleging in de strikte zin van de Z.I.V.
Moet dit onderzoek niet worden geassimileerd met het medisch onderzoek dat bij de onderschrijving van een levensverzekering door een of andere verzekeringsmaatschappij wordt gevraagd en waaromtrent onze Raad de behandelende geneesheer altijd heeft aangeraden dergelijk onderzoek van zijn patiënten te weigeren.
Anderzijds deelt het Bureau uw mening dat bedoeld medisch onderzoek door de geneesheer‑adviseur of door een collega die de kandidaat‑verzekerde niet kent, dient te worden verricht.

2) Artikel 58b van de Code van geneeskundige Plichtenleer geldt voor het tweede probleem.
Volgens de regels wordt een kopie van de verpleegnota's van de kankerpatiënt aan de geneesheer‑adviseur overgemaakt, die niet enkel de arbeidsongeschiktheid dient te bevestigen maar tevens bijzondere tegemoetkomingen in geval van kankerachtige aandoeningen dient toe te kennen. Dienaangaande dient er evenwel te worden op gewezen dat de geneesheeradviseur bij het overmaken van bedoelde documenten aan het Nationaal Kankerregister de anonimiteit dient te waarborgen.

3) Het delen van het beroepsgeheim met de directie van tehuizen dient te worden genuanceerd. Met een verpleegkundige gedeeld beroepsgeheim schept geen problemen.
Bepaalde tehuizen evenwel beschikken niet over verpleegkundig personeel en derhalve dient de directie voor bepaalde eenzame, seniele of mindervalide residenten als "verantwoordelijke ouders" te worden beschouwd. In die omstandigheden kan, met het oog op de continuïteit van de verzorging en dringende geneeskundige hulpverlening, een gedeeld beroepsgeheim, meer bepaald van de belangrijkste medische gegevens, met de directie worden toegestaan.
Een in die mate gedeeld beroepsgeheim veronderstelt evenwel geenszins dat de directie stelselmatig bij elk medisch onderzoek aanwezig is. Het staat de geneesheer vrij een nutteloze aanwezigheid te weigeren of integendeel, zo het belang van de patiënt dit vergt, de aanwezigheid te eisen (meer bepaald in geval van een fysieke of mentale handicap).

4) De problematiek omtrent voorschriften op WlGW‑formulieren, op formulieren voor beroepsziekten of op formulieren voor oorlogsinvaliden, voor patiënten die er geen recht op hebben, komt zowel op administratief als op deontologisch vlak neer op een ten zeerste betreurens‑ en afkeurenswaardige praktijk.
Geneesheren die zich aan dergelijke gewetenloze praktijken schuldig maken, worden onze Raad vervolgd.