keyboard_arrow_right
Deontologie

Bewaringstermijn van medische dossiers van adviserende geneesheren van verzekeringsmaatschappijen en van artsen-deskundigen

Een provinciale raad legt aan de Nationale Raad een vraag voor betreffende de bewaringstermijnen en –modaliteiten voor medische dossiers die door een geneesheer-expert samengesteld worden als adviserend arts van een verzekeringsmaatschappij en als arts-deskundige.

Advies van de Nationale Raad :

Onder voorbehoud van de resultaten van een lopend bijkomend onderzoek aangaande de draagwijdte van artikel 46 van de Code van geneeskundige plichtenleer, meent de Nationale Raad dat de bewaringstermijn zoals voorgeschreven door dit artikel van de Code van geneeskundige plichtenleer ook best in de door u aangehaalde gevallen wordt nageleefd.

De bewaring van de medische stukken dient te gebeuren mits in achtneming van de deontologische en wettelijke voorschriften terzake zoals onder meer de bepalingen van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt. Bij elektronische archivering dienen technieken te worden aangewend teneinde de gegevens tegen vervalsing te beschermen.

De Nationale Raad bevestigt zijn vroegere adviezen van 20 april 1985 betreffende de bewaring medische dossiers, van 16 januari 1999 betreffende de stockering van medische gegevens door een handelsfirma, van 22 april 1995 betreffende de elektronische post en van 12 december 1998 betreffende het geautomatiseerd globaal medisch dossier.

De Nationale Raad is van oordeel dat de dossiers van de griffie van een rechtbank een medisch archief niet kunnen vervangen.