keyboard_arrow_right
Deontologie

Gevangenissen

In juni 1996 deed de Nationale Raad voorstellen inzake een voorontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van artikel 96 van het algemeen reglement van de strafinrichtingen.
Dokter Van Mol, geneesheer-diensthoofd van het ministerie van Justitie, stelt vast dat er een fundamenteel verschil in interpretatie is opgetreden inzake het advies van de derde geneesheer die geraadpleegd zou worden in geval van onenigheid tussen de behandelende arts van de inrichting en de adviserende arts gekozen door de gedetineerde.
De vraag is of dit advies al dan niet dwingend is.

Advies van de Nationale Raad :

Betreft : medische verzorging in detentie - Uw brief van 6 september 1996

Uw brief werd in vergadering van zaterdag ll. aan de Nationale Raad van de Orde der geneesheren overgelegd.

Ik veroorloof mij er uw aandacht op te vestigen dat er te dezen geen sprake kan zijn van arbitrage in de door U vermelde zin.

Een arbitrage beoogt (artikel 1676 van het Gerechtelijk Wetboek) de beslissende beëindiging van een geschil dat is ontstaan of nog kan ontstaan uit een bepaalde rechtsbetrekking;

  • er is te dezen geen te arbitreren rechtsbetrekking;

  • het betreft, alleszins naar de termen van de door de Nationale Raad voorgestelde tekst, een vraag om advies, niet om beslissing.

    Voor het overige kan de Nationale Raad met uw zienswijze instemmen :

  • indien bij meningsverschil tussen de behandelende geneesheer van de inrichting en de door de gedetineerde gekozen arts - die naar luid van het door de Nationale Raad voorgestelde tekst door de gedetineerde om "advies" wordt verzocht en met wie de behandelende arts van de inrichting overleg dient te plegen - geen akkoord kan worden bereikt , dient het advies van een door beide artsen gekozen geneesheer te worden ingewonnen, maar dit advies zal voor de behandelende geneesheer van de inrichting, gezien zijn verantwoordelijkheid als behandelende arts (zie onder meer artikel 96, eerste lid) niet bindend zijn, maar uiteraard wel medebepalend zijn bij elk later geschil inzake verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid voor enig schadelijk gevolg voor de behandelde gedetineerde;

  • aangezien de tussenkomst van de "derde geneesheer door beide partijen gekozen" een doorloper is van de tussenkomst van de door de gedetineerde gekozen arts, zal de vergoeding van de "derde geneesheer" door de gedetineerde dienen gedragen te worden.