keyboard_arrow_right
Deontologie

Landverzekering - Adviserend arts

Een provinciale raad vraagt hoe de keurende of de behandelende arts kan weten of de adviserend arts van de verzekeringsmaatschappij, aan wie de geneeskundige verklaringen overhandigd moeten worden die nodig zijn voor de uitvoering van de overeenkomst, voldoet aan de voorwaarden bepaaid in punt 5/9 van de omzendbrief van 24/01/93 van de Nationale Raad betreffende de landverzekeringsovereenkomst. In dit punt wordt bepaald dat de overeenkomst die de adviserend arts heeft met de verzekeringsmaatschappij, ter goedkeuring moet worden voorgelegd aan de Nationale Raad.

Advies van de Nationale Raad:

De Nationale Raad heeft in zijn vergadering van 20 maart 1993 kennis genomen van Uw brief van 17 februari 1993 aangaande de omzendbrief betreffende de Wet op de landverzekeringsovereenkomst.

De keurende of behandelende arts, die de nodige verklaringen aflegt bij de uitvoering van de overeenkomst, moet zijn verslag laten geworden aan de met naam genoemde arts van de verzekeraar.

Het is niet de taak van de individuele geneesheer het contract van de adviserende arts op te vragen. Hij moet er zich van vergewissen dat hij zijn verslag stuurt aan een geneesheer die lid is van de Orde der geneesheren. Hij moet dus de naam en het inschrijvingsnummer bij de Orde van de adviserende geneesheer van de verzekeraar kennen.

De contracten tussen de adviserende arts en de verzekeraar moeten goedgekeurd worden door de provinciale raad. Het is wenselijk dat de provinciale raden een repertorium bijhouden van de goedgekeurde overeenkomsten en dat deze gegevens doorgegeven worden aan de Nationale Raad.