keyboard_arrow_right
Deontologie

Resultaten

Resultaten

Vorige pagina

4

pagina

Arts (Adviserend-)10/12/1988 Documentcode: a043029
Adviserend geneesheer - Europees Parlement

Adviserend geneesheer ‑ Europees Parlement

De Provinciale raad van de Orde der geneesheren van Brabant met het Frans als voertaal vraagt de Nationale Raad om advies in verband met een meningsverschil met het Europees Parlement in verband met de autoriteit van de provinciale raad t.o.v. een adviserend geneesheer werkzaam voor het Europees Parlement.

Het betreft met name een schorsingsmaatregel uitgesproken door de provinciale raad waartegen het Directoraat‑Generaal van het Europees Parlement het begrip diplomatieke onschendbaarheid inroept. De provinciale raad is van oordeel dat hier een verwarring bestaat tussen de hoedanigheid van ambtenaar bij het Europees Parlement en de hoedanighid van arts ingeschreven op de lijst van de Orde der geneesheren.

Beweerd wordt dat de adviserend geneesheer van het Europees Parlement het recht heeft de behandelend geneesheer van de personeelsleden van het Europees Parlement te raadplegen krachtens artikel 58 van de Code van geneeskundige Plichtenleer houdende de uitzonderingen op het beroepsgeheim aangezien de geneesheer‑ambtenaar van het Europees Parlement gelijkgesteld wordt met de adviserend geneesheren van de Ziekte‑ en Invaliditeitsverzekering. De provinciale raad is het op dat punt niet met het Directoraat‑Generaal eens.

Verder wordt in een punt van het aanhangsel bij het contract van tijdelijk functionaris afgesloten tussen het Europees Parlement en de betrokken arts gestipuleerd, dat de adviserend geneesheer alle bepalingen van de Belgische Code van geneeskundige Plichtenleer moet naleven voor zover deze niet indruisen tegen het Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Gemeenschappen van 8 april 1965. Ook op dit punt kan de provinciale raad zich niet akkoord verklaren omdat deze beperking onverenigbaar is met de plichten van de op de lijst van de Orde ingeschreven artsen.

De Nationale Raad neemt inzage van de documenten die door de Provinciale raad van Brabant werden overgemaakt en treedt het standpunt van de provinciale raad bij.

Antwoord van de Nationale Raad:

De Nationale Raad kan zich akkoord verklaren met het standpunt dat door de Provinciale raad van de Orde der geneesheren van Brabant met het Frans als voertaal wordt ingenomen aangaande de drie geschilpunten met het Directoraat‑generaal van het Europees Parlement.

Arts (Adviserend-)27/02/1988 Documentcode: a040017
Adviserend geneesheer bij verzekeringsmaatschappijen

De Nationale Raad zet de discussie voort van 16 januari 1988 m.b.t. de relatie behandelend geneesheer ‑ adviserend geneesheer van de verzekeringsmaatschappij. Mag een behandelend geneesheer medische documenten overmaken aan een geneesheer van een verzekeringsmaatschappij wanneer deze weigert de naam van de verzekeringsgeneesheer bekend te maken ?

Uit gesprekken met een aantal verzekeringsgeneesheren is gebleken dat de overgrote meerderheid onder hen niet weet wat precies met de medische dossiers van de verzekerden gebeurt. Of de naam van de adviserend geneesheer bekend is of niet, verandert in feite niets aan het principe: de behandelend geneesheer is gebonden door het beroepsgeheim en mag derhalve in geen enkel geval aan de verzekeringsmaatschappij diagnostische gegevens of inlichtingen verstrekken betreffende de vroegere gezondheidstoestand van de verzekerde. Hierbij wordt eens te meer gewezen op het ontbreken van een statuut voor de verzekeringsgeneesheren. Sommige leden menen dat het medisch onderzoek van een kandidaat‑verzekerde nooit aan de behandelend geneesheer mag worden toevertrouwd, maar moet gebeuren door een arts die daartoe speciaal wordt aangesteld en als medisch deskundige optreedt. De Nationale Raad beslist deze materie verder te onderzoeken.

Antwoord van de Nationale Raad aan de betrokken provinciale raad:

De Nationale Raad heeft altijd het beginsel voorgestaan dat de behandelend geneesheer gebonden is door het beroepsgeheim en derhalve in geen enkel geval aan de verzekeringsmaatschappij inlichtingen betreffende de vroegere gezondheidstoestand van de verzekerde of diagnostische gegevens, mag verstrekken.

Of de naam van de adviserend geneesheer al dan niet bekend is, verandert in niets dat principe.

Arts (Adviserend-)16/01/1988 Documentcode: a040001
Adviserend geneesheer : wettelijke verplichtingen en collegialiteit

Adviserend geneesheer:
wettelijke verplichtingen en collegialiteit

Een provinciale raad wordt door een adviserend geneesheer om advies verzocht m.b.t. de mogelijke tegenspraak tussen zijn wettelijke verplichtingen en de principes van collegialiteit vervat in de Code van geneeskundige Plichtenleer.

In de wet op de ziekteverzekering van 1963 wordt bepaald dat de verzekeringsprestaties niet samen mogen worden genoten met de schadevergoeding die krachtens een andere wetgeving is verschuldigd. De verzekeringsinstelling moet alle bedragen recupereren die uit andere bronnen, b.v. de beroepsaansprakelijkheidsverzekering van een collega, kunnen worden gerecupereerd. Voor de patiënt is de toekenning van de uitkering zelfs afhankelijk van de voorwaarde dat hij zijn verzekeringsinstelling in de mogelijkheid stelt om hogergenoemd verhaal uit te oefenen. Dit verhaal is evenwel slechts mogelijk op initiatief van de patiënt. De verzekeringsinstelling mag niet in zijn plaats optreden.

In het concrete geval dat voor advies werd overgelegd, werd de adviserend geneesheer door de verzekerde zelf van het conflict met de gynaecoloog op de hoogte gebracht. Naar aanleiding van een keizersnede werd, buiten haar weten en dat van haar echtgenoot om, een sterilisatie uitgevoerd. Een verzoek tot schadevergoeding wordt overwogen. De adviserend geneesheer vraagt aan zijn provinciale raad om uitleg m.b.t. een tegenspraak die z.i. bestaat tussen enerzijds, de wettelijke plicht van een adviserend geneesheer om in dergelijke situaties tegen een collega klacht in te dienen en anderzijds, de deontologische principes vervat in artikel 126, §1, van de Code van geneeskundige Plichtenleer: "De adviserend of controlerend geneesheer vervult zijn opdracht met inachtneming van de voorschriften van collegialiteit. Hij moet zich in het bijzijn van de patiënt onthouden van elke beoordeling over de diagnose, de behandeling of over de persoon van de behandelend geneesheer, zijn geschiktheid of de kwaliteit van de verleende zorgen".

Tijdens de bespreking wordt herinnerd aan artikel 21 van het uitvoeringsbesluit nr 35 van 20 juli 1967 bij de wet van 9 augustus 1963 op de ziekte‑ en invaliditeitsverzekering, waarin aan de adviserend geneesheer de zwijgplicht wordt opgelegd. Voorts heeft de adviserend geneesheer niet de wettelijke plicht om klacht in te dienen.

Advies van de Nationale Raad:

De Nationale Raad is de mening toegedaan dat er ter zake geen tegenstrijdigheid bestaat.

De adviserend geneesheer mag de vertrouwelijke gegevens alleen gebruiken bij de uitoefening van zijn opdracht. Het ligt niet in zijn opdracht gegevens aan de patiënt door te spelen om een geding te kunnen inspannen.

Vorige pagina

4

pagina