Gegevensinzameling betreffende het patiënteel van de algemeen geneeskundigen
Naar aanleiding van de bestudering van het koninklijk besluit van 21 september 1999 tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, inzake de gegevensinzameling betreffende het patiënteel van de algemeen geneeskundigen, (B.S. 9 oktober 1999, p. 38295), stelt de Nationale Raad zich de vraag of er voldoende waarborgen zijn inzake het beroepsgeheim en de persoonlijke levenssfeer wanneer de gegevens van de patiënten worden ingezameld aan de hand van de door deze Dienst voorgestelde vragenlijst voor de algemeen geneeskundigen met het oog op het maken van statistische tabellen betreffende hun patiënteel.
Op 11 december 1999 richt de Nationale Raad onderstaande brief aan de leidend ambtenaar van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Riziv :
De Nationale Raad vraagt zich af of er niet een zekere tegenspraak bestaat tussen het nieuwe artikel 351 bis ingevoegd in het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, en paragraaf 3 van artikel 206 van de wet betreffende de verplichte verzekering geneeskundige verzorging en uitkeringen, waarvan referenties in de inleiding van het koninklijk besluit.
Deze paragraaf 3 van artikel 206 van voornoemde wet bepaalt inderdaad in de laatste regel dat deze gegevens betrekking kunnen hebben op consumptiepatronen van elke individuele anonieme rechthebbende.
Paragraaf 2 van het nieuwe artikel 351 bis vraagt trouwens in de statistische tabellen de volgende gegevens op te nemen : 4. het geslacht van de patiënt; 5. het genot van de patiënt van de sociale franchise; 6. de sociale categorie van de patiënt; 7. de leeftijdscategorie van de patiënt. Met deze 4 elementen lijkt het niet moeilijk de volledige identiteit van de patiënt terug te vinden. Welke waarborg kan de Nationale Raad hierover hebben ? Bovendien vraagt de Nationale Raad zich af welke publiciteit er zal gegeven worden aan de ingezamelde informatie over de algemeen geneeskundigen. Welke bescherming zullen de op deze manier vrijgekomen gegevens genieten ?
Antwoord van de Dienst voor geneeskundige verzorging van het Riziv :
"Wat betreft uw vraag omtrent de identificeerbaarheid van de patiënten, wens ik u te antwoorden dat de identiteit van een individuele patiënt onmogelijk kan achterhaald worden. Het Toezichtscomité bij de Kruispuntbank van de sociale zekerheid werd hierover geraadpleegd en deze antwoordde dat aangezien het een inzameling van anonieme gegevens van statistische aard betrof, een machtiging van het Toezichtscomité niet vereist was. [...]
Op uw vraag welke publiciteit aan de patiënteelgegevens zal worden gegeven, kan ik u zeggen dat de gegevens werden ingezameld in opdracht van de Profielencommissie voor de verstrekkingen en de voorschriften van de algemeen geneeskundigen, die de informatie zal aanwenden in het kader van haar wettelijke opdrachten. Daarnaast zullen de gegevens worden gebruikt door Farmanet in het kader van een campagne betreffende het voorschrijven van geneesmiddelen. Voor beide toepassingen geldt dat de patiënteelgegevens van een individuele arts enkel aan de commissieleden en de betrokken arts zelf kunnen worden meegedeeld."
Antwoord van de Nationale Raad :
De Nationale Raad noteert dat de identiteit van de patiënt onmogelijk achterhaald kan worden bij de gegevensinzameling betreffende het patiënteel van de algemeen geneeskundigen.
Mochten er wijzigingen optreden in de wettelijke opdrachten van de profielencommissie voor de verstrekkingen en voorschriften van de artsen, wenst de Nationale Raad hiervan op de hoogte gehouden te worden.