Mogelijkheid voor een arts om een evaluatieprocedure betreffende rijgeschiktheid die begonnen werd door een andere arts verder te zetten en een beslissing te nemen
Advies van de Nationale Raad :
De Nationale Raad van de Orde van geneesheren heeft uw e-mail van 3 juli 2012 waarin u hem, in het kader van de rijgeschiktheidsevaluatie, vraagt of een arts een (on)geschiktheidsattest mag ondertekenen gedurende de afwezigheid van de arts die belast is met het dossier, goed ontvangen.
U gaat ervan uit dat de arts die belast is met het dossier zijn beslissing doet afhangen van de resultaten van een biologisch onderzoek. Deze laatste worden afgeleverd terwijl de arts die ze aanvroeg voor verschillende weken met verlof is. Deze afwezigheid vertraagt het nemen van de beslissing ten nadele van de betrokken persoon.
Deze hypothese veronderstelt dat de betrokken arts niet kan worden bereikt om zelf te beslissen en te ondertekenen.
De Nationale Raad formuleert de volgende opmerkingen.
1° Het ondertekenen van een beslissing van (on)geschiktheid voor het besturen van een voertuig stelt de auteur ervan verantwoordelijk.
Deze beslissing is het gevolg van medische conclusies van de arts, genomen volgens zijn geweten en tijdens het onafhankelijk uitoefenen van zijn opdracht (artikels 119 tot 122 van de Code van geneeskundige plichtenleer).
De wetgeving bepaalt de inhoud en de methode van het medisch onderzoek (punt B. van bijlage 14 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs) dat aan de arts deskundige moet toelaten te besluiten tot de (on)geschiktheid. Dit onderzoek bevat onder meer een grondig medisch onderzoek.
Het is dan ook in strijd met de geneeskundige plichtenleer en met de wetgeving dat een arts een beslissing van (on)geschiktheid neemt zonder de volledige opdracht vervuld te hebben die aan deze beslissing moet voorafgaan.
2° U vraagt aan de Nationale Raad of een arts de beslissing mag ondertekenen in naam van de arts die belast is met het dossier, op basis van een volmacht die deze laatste hem zou gegeven hebben.
Op het moment dat de arts belast met het dossier de volmacht geeft, heeft hij nog geen beslissing genomen over de (on)geschiktheid aangezien hij nog niet beschikt over de resultaten van het biologische onderzoek.
Dergelijke volmacht heeft dus niet tot doel de arts ermee te belasten een beslissing te ondertekenen; hij beoogt de arts op te dragen een beslissing te nemen bepaald door de arts titularis van het dossier in functie van de resultaten van het biologische onderzoek.
De volmacht om besluiten te formuleren op basis van bijkomende onderzoeken is niet in overeenstemming met artikel 124 van de Code van geneeskundige plichtenleer dat bepaalt :
Wanneer deze geneesheren (meer bepaald zij die belast zijn met het onderzoek naar de fysieke of mentale (on)geschiktheid van een persoon) menen een diagnose te moeten stellen of een prognose te moeten maken, mogen zij slechts besluiten formuleren nadat zij de patiënt hebben gezien en persoonlijk hebben ondervraagd, zelfs indien zij gespecialiseerde onderzoekingen hebben laten uitvoeren of over elementen beschikken die hen door andere geneesheren werden medegedeeld.
Indien de evaluatie van de (on)geschiktheid tijdens een beletselsperiode van de met het dossier belaste arts , mag de gehele evaluatieprocedure aan een andere arts toegewezen worden in de omstandigheden bepaald door het voornoemde koninklijk besluit van 23 maart 1998.
3° U vraagt eveneens aan de Nationale Raad of een arts een attest van (on)geschiktheid mag ondertekenen in afwezigheid van de psycholoog, wanneer de onderzochte persoon een psychologisch en een medisch onderzoek ondergaan heeft.
Punt C van bijlage 14 van het voornoemde koninklijk besluit van 23 maart 1998 stelt de hypothese waarbij de betrokkene zowel een medisch als een psychologisch onderzoek dient te ondergaan. Er wordt uitdrukkelijk bepaald dat in dat geval de arts de eindbeslissing neemt op basis van zowel zijn beslissing als die van de psycholoog.
Tijdens de afwezigheid van de psycholoog kan de arts dus de beslissing ondertekenen voor zover hij vooraf kennis heeft genomen van de beslissing van deze laatste.