keyboard_arrow_right
Deontologie

Beperking van of verbod tot uitoefening van de geneeskunde

De Minister van Maatschappelijke Integratie, Volksgezondheid en Leefmilieu, mevrouw De Galan, verzoekt de Nationale Raad de personen van publiek of privaatrecht aan te duiden die in aanmerking komen om ingelicht te worden over de beslissingen die, hetzij door de provinciale geneeskundige commissie, hetzij door de geneeskundige commissie van beroep, hetzij door de betrokken Orden, hetzij door de rechtbanken, genomen worden inzake de uitoefening van zijn activiteit door een geneesheer.

Antwoord van de Nationale Raad:

De Nationale Raad heeft in zijn vergadering van 16 april 1994 een bespreking gewijd aan uw brief van 7 januari 1994.

In deze brief verzocht u ons de personen van publiek of privaatrecht aan te duiden die in aanmerking komen om door de provinciale geneeskundige commissies ingelicht te worden over de beslissingen inzake de uitoefening van zijn activiteit door een beoefenaar van de geneeskunde.

Onze Raad stelt uw verzoek op prijs, aangezien hij meent dat het zowel voor de patiënt als met het oog op een kwaliteitsgeneeskunde van wezenlijk belang is dat alle maatregelen die de activiteit van een geneesheer beperken (schorsing of schrapping, intrekking van het visum, rechterlijke beslissingen,...) medegedeeld worden aan alle autoriteiten die belang hebben bij de tenuitvoerlegging van deze beslissingen.

Bijgevolg acht onze Raad het noodzakelijk dat de beslissingen die genomen worden door de rechtbanken, de provinciale geneeskundige commissies of de raden van de Orde, medegedeeld worden aan de volgende autoriteiten:

  1. de Minister van Volksgezondheid;
  2. de Procureur-generaal bij het Hof van beroep, die de onder zijn bevoegdheid vallende controlemaatregelen dient te treffen;
  3. de Geneesheer-Directeur-generaal van het R.I.Z.I.V.;
  4. de Voorzitters van alle provinciale raden en van de verschillende provinciale geneeskundige commissies;
  5. de hoofdgeneesheer van de instelling waarin de specialist zijn activiteit uitoefent of de geneesheer die verantwoordelijk is voor de medische wacht van de eenheid waarin de huisarts praktizeert;

Het spreekt vanzelf dat deze verschillende autoriteiten verplicht zijn tot geheimhouding en dat de vertrouwelijkheid enkel toelaat die maatregelen te treffen welke onontbeerlijk zijn voor een goede tenuitvoerlegging van de beslissing.

Het zou de Nationale Raad verheugen op de hoogte te worden gebracht van het gevolg dat u aan dit advies verleent, aangezien het voorgelegde probleem van wezenlijk belang is voor de uitoefening van de geneeskunde.