Wet van 25 januari 1999 houdende sociale bepalingen : Dienst voor geneeskundige controle van het Riziv (art. 144)
WET VAN 25 JANUARI 1999 HOUDENDE SOCIALE BEPALINGEN
(Belgisch Staatsblad 6 februari 1999).*
Hieronder volgt een overzicht van een aantal artikelen uit de wet houdende sociale bepalingen van 25 januari 1999 die de Orde van geneesheren zouden kunnen interesseren.
[...]
Dienst voor geneeskundige controle van het Riziv (art. 144)
Indien de Dienst voor geneeskundige controle tijdens zijn onderzoeken bepaalde feiten op het spoor komt die de tuchtrechtelijke instanties kunnen aanbelangen bij het toezicht waarmee ze belast zijn, dan kan de Dienst deze feiten bij hen aan-klagen.
Anderzijds zijn de tuchtrechtelijke instanties verplicht de Dienst voor geneeskundige controle op de hoogte te brengen van de definitieve beslissingen die zij hebben uitgesproken met betrekking tot feiten die de verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen schade hebben toegebracht. "De provinciale raden en de raden van beroep van de Orde der geneesheren delen in het bijzonder aan de voormelde dienst de straffen mee, die werden uitgesproken wegens misbruiken van de diagnostische en therapeutische vrijheid. Deze mededelingen vermelden de motivering en het beschikkend gedeelte van die beslissingen tot sanctie."
Deze nieuwe bepalingen roepen een aantal vragen en opmerkingen op:
- er wordt een wijziging aangebracht in art. 146 GVU-Wet. Dit artikel heeft betrekking op de geneeskundige controle op de prestaties van de verzekering voor geneeskundige verzorging en van de uitkeringsverzekering (art. 141, §1, 1°, GVU-Wet). Nochtans dienen de provinciale raden en de raden van beroep van de Orde van geneesheren aan de Dienst voor geneeskundige controle in het bijzonder de sancties wegens misbruiken van de diagnostische en therapeutische vrijheid mede te delen, vrijheid die vastgelegd is in art. 73 GVU-Wet;
- volgens de Memorie van Toelichting bij het ontwerp van sociale programmawet is het de bedoeling dat "dit artikel een informatieuitwisseling creëert tussen de Dienst voor geneeskundige controle en instanties met disciplinaire bevoegdheid om de doeltreffendheid van de controleprocedures te verhogen" (Gedrukte Stukken, Kamer, GZ 1997-1998, nr. 1722/1, 67). Immers, "vóór zijn wijziging door de programmawet van 22 december 1989 bepaalde artikel 35 van de wet van 9 augustus 1963, dat artikel 73 van de gecoördineerde wet van 14 juli 1994 geworden is, dat de Dienst voor geneeskundige controle de onrechtmatige verstrekkingen, die in strijd zijn met de plichtenleer, ter kennis bracht van de Raden van de Orde der geneesheren. De voormelde wetswijziging heeft tot gevolg gehad dat deze bepaling geschrapt werd". (Zie in dit verband: Tijdschrift van de Nationale Raad, nr. 78, 16-17 en nr. 80, 30.)
Waar echter oorspronkelijk slechts (een gedeelte van) de definitieve beslissing van het Riziv aan de Orde medegedeeld werd, worden nu de "feiten verzameld tijdens de onderzoeken" van de Dienst voor geneeskundige controle aan de Orde overgemaakt, voor zover het Riziv oordeelt dat er een deontologisch aspect aan de zaak verbonden is;
Hoewel niet volledig duidelijk is welke beslissingen of welke gedeelten ervan precies door en aan het Riziv zullen meegedeeld worden, is het wel zo dat de beslissing van de Nationale Raad tot niet-mededeling van enige disciplinaire beslissing aan het Riziv niet langer houdbaar is. De provinciale raden en de raden van beroep dienen dan ook van deze nieuwe wettelijke bepalingen in kennis gesteld te worden. Dit dient best op korte termijn te gebeuren aangezien het nieuwe art. 146 GVU-Wet in werking treedt 10 dagen na de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad op 6 februari 1999.
[...]
*Deze nota werd opgesteld ter attentie van de leden van de Nationale Raad met het oog op het eventueel uitbrengen van een advies over bepaalde erin besproken onderwerpen.
N.B. : Zowel wat de mededeling van disciplinaire beslissingen aan de Dienst voor geneeskundige controle van het Riziv als wat de geneeskundige commissies betreft is een advies van de Nationale Raad in voorbereiding.
M. Van Lil
Studiedienst Nationale Raad
17 februari 1999