keyboard_arrow_right
Deontologie

Landverzekeringsovereenkomst

Een provinciale raad verzoekt de Nationale Raad om aanvulling van het advies dat deze op 29 januari 1994 verstrekt heeft aangaande artikel 95 van de wet op de landverzekeringsovereenkomst (Tijdschrift nr. 64, blz. 25).

Advies van de Nationale Raad:

De Nationale Raad heeft in zijn vergadering van 28 mei 1994 kennis genomen van uw vraag om aanvullend advies betreffende de draagwijdte van art. 95 van de wet op de landverzekeringsovereenkomst.

Uit de brief van de heer Wathelet, Minister van Economische Zaken, blijkt inderdaad dat artikel 95 van bedoelde wet niet van toepassing is op reisannulatieverzekeringen die namelijk schadeverzekeringen zijn en geen persoonsverzekeringen.

De rechtspraak zal, mede op grond van de uitvoeringsbesluiten van de wet, bepalen of sommige contracten van hospitalisatie- , privé- , ziekte- en ongevallen- , en gewaarborgd inkomenverzekeringen al dan niet strekken tot vergoeding van schade, en, om die reden, niet of wel onder toepassing van artikel 95 vallen.

In punt 4.2.1.van de omzendbrief van de Nationale Raad van 27 januari 1993 verwijst de Nationale Raad naar artikel 102 van de Code van geneeskundige Plichtenleer slechts voor de wijze van opstellen van de documenten ('gewetensvol en in alle objectiviteit').

Tenslotte, wat punt 4.2.2 van de omzendbrief van de Nationale Raad van 27 januari 1993 betreft, lijkt voor het afgeven van de verklaring over de doodsoorzaak de arts die de dood heeft vastgesteld het best geplaatst. Indien de arts die de doodsoorzaak heeft vastgesteld een arts is die de vaststelling heeft gedaan in opdracht van het parket, is het aangewezen dat hij zich tot zijn opdrachtgever zou wenden.