keyboard_arrow_right
Deontologie

Landverzekeringsovereenkomst - Overlijdensatttesten

Landverzekeringsovereenkomst - Overlijdensattesten

De Nationale Raad wordt door de spoedgevallendienst van een ziekenhuis om advies verzocht met betrekking tot de interpretatie die gegeven dient te worden aan bepaalde punten van artikel 95 van de wet op de landverzekeringsovereenkomst.
Overeenkomstig het advies van de Nationale Raad dat gepubliceerd werd in het Tijdschrift nr. 62, blz. 20 "mag een geneesheer de doodsoorzaak mededelen aan de met naam genoemde arts van de verzekeraar, mits deze laatste aantoont de voorafgaande toestemming van de verzekeringnemer te bezitten.
De geneesheren van de betrokken spoedgevallendienst vragen zich echter af of de doodsoorzaak niet medegedeeld moet worden.
Voorts vragen zij zich af of bepaalde verklaringen betreffende de doodsoorzaak niet erg nadelig zouden kunnen zijn voor de slachtoffers.

Advies van de Nationale Raad:

Ik heb de eer U hierbij de besluiten te bevestigen van de bespreking die de Nationale Raad in zijn vergadering van 18 juni 11. aan het in rubriek vermelde onderwerp heeft gewijd.

Wat betreft de eerste vraag: het Tijdschrift van de Nationale Raad (nr. 62, dec. 1993, p. 19 20) vermeldt inderdaad, dat een geneesheer de doodsoorzaak mag mededelen aan de met naam genoemde arts van de verzekeraar, mits deze laatste aantoont de voorafgaande toestemming van de verzekeringnemer te bezitten.

De geneesheer die de doodsoorzaak in de hoger vermelde voorwaarden mededeelt begaat dus geen deontologisch laakbare daad.

Wanneer een geneesheer weigert de doodsoorzaak mede te delen dan kan hij de begunstigde van het levensverzekeringscontract benadelen. Een gerechtelijke procedure kan dan ook tegen hem worden ingespannen.

Wat de tweede vraag betreft: welke de gevolgen mogen zijn voor wie dan ook, dient een overlijdensattest steeds waarheidsgetrouw te worden opgesteld.

De formulering van de doodsoorzaak kan het best dezelfde zijn als op strook C van het bericht van overlijden.