Voetbal - Doping
Kan de arts van een voetbalclub een speler die een verboden product heeft gebruikt, verbieden te spelen?
Advies van de Nationale Raad:
De Nationale Raad van de Orde der geneesheren heeft in zijn vergadering van 15 februari 1997 de in uw schrijven van 23 oktober 1996 en voorgaanden gestelde problematiek verder onderzocht en brengt het hierna volgend advies uit.
Bij het opstellen van dit advies is de Nationale Raad uitgegaan van het medisch beroepsgeheim. Het al dan niet overmaken van bepaalde medische persoonsgegevens is afhankelijk van de aard van de relatie tussen speler, arts en club.
Ter illustratie enkele voorbeelden.
Wanneer een arts door een club aangezocht wordt als deskundige een speler te onderzoeken in het kader van een eventuele aanwerving zal de arts de speler voorafgaandelijk meedelen dat hij aan zijn opdrachtgever alle medische informatie zal overmaken die nuttig kan zijn voor de beoordeling van de waarde van de kandidaat. Zo zal de arts aan zijn opdrachtgever bv. meedelen dat uit de verrichte onderzoekingen blijkt dat de speler anabolica neemt.
Wanneer een arts occasioneel door een club gevraagd wordt aanwezig te zijn gedurende een wedstrijd om een speler voor, gedurende of onmiddellijk na de wedstijd te onderzoeken en/of de eerste zorgen te verlenen, treedt hij op als behandelend geneesheer en zal hij enkel aan de speler zijn bevindingen en advies meedelen.
Uitgaande van deze twee uitersten dient een antwoord te worden gegeven op de doorsnee situatie waarin de arts zich bevindt.
Wanneer de taak van de arts zich beperkt tot aanwezigheid op trainingen en wedstrijden om spelers te onderzoeken en curatieve zorg te verstrekken, dient hij zich als behandelend geneesheer van de onderzochte te gedragen en zal hij enkel aan de speler zijn bevindingen en advies meedelen. Enkel wanneer de speler door zijn advies niet te volgen zijn gezondheid zeer ernstig kan schaden (bv. ritme-stoornissen, hoofdpijn met meningiale tekenen) of een gevaar zou kunnen opleveren voor medespelers of toeschouwers, zal de arts de speler meedelen dat hij zich in een noodtoestand bevindt en dat hij aan het clubbestuur het verbod tot spelen zal overmaken. Het belang van de club of het materieel belang van de speler volstaat niet als rechtvaardigingsgrond voor enige mededeling aan de club.
Wanneer de taak van de arts ruimer is dan hoger vermeld (bv. preventief onderzoek van de spelers en/of het superviseren van trainingen) vertoont zijn opdracht veel analogie met de taak van een arbeidsgeneesheer in een bedrijf. Het is dan ook wenselijk de deontologische gedragsregels die gelden voor arbeidsgeneesheren na te leven. De arts zal in dit geval na onderzoek van de speler deze volledig informeren over zijn bevindingen en hem desgevallend adviseren ziijn huisarts te contacteren. Aan het clubbestuur zal hij enkel meedelen dat de speler volledig geschikt is, slechts gedeeltelijk geschikt is of ongeschikt is voor een bepaalde tijd om deel te nemen aan een wedstrijd of training. De medische gronden van zijn advies zal hij zoals de arbeidsgeneesheer niet meedelen aan het bestuur van de vereniging.
Op grond van het gemaakte onderscheid in de verschillende opdrachten van de arts kan uw initiële en concrete vraag (een arts weet dat een speler doping gebruikt) worden beantwoord. Wanneer de taak van de arts niet verder reikt dan behandelend geneesheer plaatst hij de speler voor zijn verantwoordelijkheid. Wanneer zijn opdracht ruimer is en analogie vertoont met de taak van een bedrijfsarts deelt hij aan het bestuur van de club mee dat de speler ongeschikt is zonder opgave van reden.
Dit advies is enkel gebaseerd op de deontologische principes terzake. De Nationale Raad is niet bevoegd de juridische aspecten van de voorgelegde problematiek te beoordelen.
Tenslotte is de Nationale Raad van oordeel dat het uitwerken van een statuut voor de arts door de Koninklijke Belgische Voetbalbond wenselijk is. Dit zou de relatie tussen speler, arts en club verduidelijken. De Nationale Raad is van oordeel dat dit statuut de professionele onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de arts en de naleving van de door de arts uitgebrachte adviezen dient te waarborgen.