keyboard_arrow_right
Deontologie

Preventieve en curatieve geneeskunde

De Nationale Raad wordt geraadpleegd aangaande het deontologisch aspect van het oprichten binnen een bestaande medisch sociale dienst voor preventieve geneeskunde in een ministerieel departement, van een raadpleging van curatieve geneeskunde.

In zijn zitting van 15 november 1980, werd door de Nationale Raad het volgende geantwoord:

De Nationale Raad maakt geen enkel bezwaar aangaande de uitoefening van preventieve geneeskunde in de medisch sociale dienst van een ministerieel departement.

Op grond van artikel 110 van de Code van geneeskundige Plichtenleer ziet de Nationale Raad zich daarentegen verplicht een ongunstig advies uit te brengen met betrekking tot de uitbreiding van de dienst radiologie tot de curatieve geneeskunde. Bovendien is de Raad de mening toegedaan dat dergelijke uitbreiding de vrije keuze van de geneesheer, alsook de eerbied voor het beroepsgeheim in het gedrang zou brengen. (*)

(*) Artikel 110: De geneesheer, werkzaam in een centrum of een instelling voor preventieve geneeskunde mag, behoudens hoogdringende gevallen, geen zorgen toedienen in het kader van deze aktiviteiten. Wanneer hij een ziekte vaststelt, verzoekt de zieke beroep te doen op zijn huisarts of raadt hij hem aan een huisarts te kiezen.

info_outline
Publicatiedatum

15/11/1980

Documentcode

a029011

Related themes list