keyboard_arrow_right
Deontologie

Sanitaire voorlichtingscampagne

Een wetenschappelijke vereniging brengt de Nationale raad op de hoogte van haar voornemen aan het publiek een gedetailleerde anamnestische questionnaire voor te stellen. Het is de bedoeling dat de patiënt vrij beslist een geneesheer te raadplegen en hem eventueel de ingevulde questionnaire voor te leggen. De vereniging beoogt een verantwoorde «gerichte» preventieve geneeskunde die kostenbesparend zou kunnen zijn voor de geneeskunde zoals die in sommige «check up» centra wordt uitgeoefend.

De raadsleden die vooraf het document konden bestuderen, hebben op de vergadering van 15 september 1979 langdurig over het project beraadslaagd.

De Raad kan zich niet uitspreken over de wetenschappelijke waarde - die door sommige in twijfel wordt getrokken - van een dergelijke campagne maar is van mening dat zelfs indien het doel ervan wetenschappelijk verantwoord is, de uit de enquête voortvloeiende verstrekkingen niet ten laste kunnen vallen van de ZIV. De Raad is verder nog van oordeel dat dit soort documenten bepaalde psychosomatische zieken zal alarmeren omwille van de vele vragen die rijzen en bovendien aanleiding zou kunnen geven tot een medische overconsumptie op verzoek, met name, opdrijven van biologische analyses.

De Raad heeft derhalve op 17 september 1979 het volgende geantwoord:

Naar aanleiding van Uw brief van 24 augustus 1979, heb ik de eer U te laten weten dat de Nationale raad van de Orde der Geneesheren U geen toelating kan verlenen om de door U beschreven sanitaire techniek aan het publiek voor te stellen tijdens de Gezondheidsdagen te Kortrijk in september 1980.