keyboard_arrow_right
Deontologie

Resultaten

Resultaten

Vorige pagina

6

pagina

Geneeskunde (Preventieve-)14/02/1981 Documentcode: a029017
OCMW - Preventief gezondheidsonderzoek

Een Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn werkte volgend project uit in verband met het preventief gezondheidsonderzoek voor de derde leeftijd:

In samenwerking met de Wetenschappelijke Vereniging voor Vlaamse Huisartsen, de Provinciale Dienst voor Volksgezondheid, de Provinciale Dienst voor de Derde Leeftijd en O.C.M.W. Alken, wenst de Gemeentelijke Raad voor de Derde Leeftijd van Alken een project uit te werken voor preventief gezondheidsonderzoek van onze bejaarden.

De doelstellingen van dit project zijn:

  • de bejaarde actief doen meewerken aan de beveiliging en de bevordering van zijn eigen gezondheid;
  • de risico factoren zo vroeg mogelijk opsporen;
  • het verergeren van ziekte voorkomen;
  • de bejaarde leren leven met een gezondheidssituatie die niet meer kan verbeterd worden;
  • revalorisatie van de huisarts als spil van de continue, globale en geïntegreerde gezondheidszorg.

De concrete werking zal bestaan uit:

  • een gedrukte aanplakbrief aan te brengen in de wachtkamer van de deelnemende huisartsen waarbij bekend gemaakt wordt dat deze huisarts de mogelijkheid biedt tot een preventief onderzoek volgens een door de Wetenschappelijke Vereniging voor Vlaamse Huisartsen voorgeschreven onderzoeksschema;
  • aan de bejaarde die een preventief onderzoek aanvraagt, door de huisarts, een anamneselijst mee te geven, dewelke de bejaarde thuis kan invullen, eventueel met de hulp van anderen;
  • het klinisch onderzoek wat twee consultaties zal omvatten van 2 x 20 min:
    1. eerste consultatie: de bejaarde brengt de ingevulde anamneselijst terug. Het eerste gedeelte van het klinisch onderzoek wordt uitgevoerd. Er wordt een blood en urinestaal genomen. Bloed en urinestalen worden voor analyse naar een laboratorium verstuurd.
    2. tweede consultatie: het tweede gedeelte van het klinisch onderzoek wordt uitgevoerd. De huisarts heeft uit de verwerkte anamneselijst richtpunten voor dit onderzoek. Ook de uitslagen van de technische onderzoeken zijn gekend. Op het einde van deze consultatie kan de huisarts de bejaarde inlichten over het resultaat van het onderzoek. Indien de huisarts het nodig acht, kunnen nog bijkomende onderzoeken gebeuren.
  • een vooropgesteld medisch dossier bij te houden wat in het bezit blijft van de bejaarde, waar de huisarts gegevens kan optekenen tijdens de door de bejaarde aangevraagde consultaties en/of huisbezoeken.

Vermits de huisarts de meest aangewezen persoon is om de ouder wordende mens te helpen met zijn gezondheidsproblemen, durven wij langs deze weg dan ook beroep doen op uw daadwerkelijke medewerking, vermits de vertrouwensrelatie tussen huisarts en patiënt de kern is van integrerende geneeskunde.

Gaarne hadden wij van U vernomen hoe U tegenover dit initiatief staat en of U eventueel bereid bent een informatievergadering hieromtrent bij te wonen, in Alken, waar het project nader toegelicht zal worden, en verder kan besproken worden naar inhoud en strategie toe.

De voorlichtingscampagne achteraf naar de bejaarden toe zal georganiseerd worden door het OCMW en zal gebeuren via een affichencampagne en voordrachten met diaserie.

Dit project kan een eerste vorm van samenwerking betekenen tussen het OCMW en de huisartsen, ten einde de gestructureerde noden terug te vinden en hier initiatieven vanuit het dienstencentrum van het OCMW aan te koppelen.

Op de Raadszitting van 14 februari 1981 werd volgend advies uitgebracht:

Het project dat een preventief gezondheidsonderzoek van de bejaarden beoogt, is een aansporing tot overconsumptie. De medische dossiers moeten in principe door de geneesheer worden bijgehouden, die steeds verantwoordelijk is voor de bewaring ervan.

De Nationale Raad stelt voor dat de bevoegde Provinciale Raad contact zou opnemen met de initiatiefnemers.

Geneeskunde (Preventieve-)20/10/1979 Documentcode: a028005
Cutireactie. Solomides therapie

Cutireactie, Solomides therapie

De Nationale raad werd door een provinciale raad om advies verzocht in verband met de RTBF uitzendingen «Autant savoir» en «Zone verte», waarin door een aantal geneesheren het nut van de cutireactie betwist werd en zelfs als schadelijk werd afgeschilderd.

Tijdens deze uitzendingen verklaarden deze geneesherenhomeopaten zich tevens voorstander van het invoeren in België van de Solomides therapieën voor kankerbehandeling.

Nadat beide punten tijdens de vergadering van 20 oktober 1979 uitgebreid besproken werden, formuleerde de Raad het volgende advies:

Naar aanleiding van Uw schrijven van 24 september 1979 aangaande de RTBF uitzendingen waarin geneesheren homeopaten het nut van de cutireactie in twijfel trokken enerzijds, en het invoeren in België van de Solomides therapieën anderzijds, heb ik de eer U mede te delen dat de Nationale raad terzake de volgende adviezen heeft uitgebracht:

De Nationale raad is van oordeel dat voor wat de RTBF uitzendingen i.v.m. de cutireactie betreft, Uw Raad desgevallend artikel 16 van de Code van geneeskundige Plichtenleer (*) kan doen toepassen.

Voor wat de Solomides therapieën betreffen, is de Nationale raad van mening dat de geneesheren homeopaten zich moeten houden aan de voorschriften van artikelen 35 en 36 van de Code (*) en Uw Raad eventueel artikel 11 van het K.B. nr 78 van 10 november 1967 kan toepassen.

(*) Art. 16: De geneesheren mogen deelnemen aan medische voorlichtingscampagnes, aan radio of televisie uitzendingen bestemd voor de volksopleiding en spreekbeurten houden, op voorwaarde dat ze de regels van bescheidenheid, waardigheid, kiesheid en omzichtigheid die eigen zijn aan het medisch beroep eerbiedigen, dat zij, in het algemeen, naamloos optreden en dat zij geen enkele reklame maken voor hun privé praktijk of voor bepaalde instellingen.

De geneesheer zal de provinciale raad waartoe hij behoort inlichten over zijn medewerking aan radio of televisie uitzendingen.

Art. 35: Behalve in geval van overmacht, mag de geneesheer zijn beroep enkel uitoefenen onder voorwaarden die de kwaliteit van de zorgen en van de medische behandeling niet in het gedrang brengen.
Hij moet vermijden zijn bevoegdheid te overschrijden.

Art. 36: De geneesheer beschikt over de diagnostische en therapeutische vrijheid.

Geneeskunde (Preventieve-)15/09/1979 Documentcode: a028002
Sanitaire voorlichtingscampagne

Een wetenschappelijke vereniging brengt de Nationale raad op de hoogte van haar voornemen aan het publiek een gedetailleerde anamnestische questionnaire voor te stellen. Het is de bedoeling dat de patiënt vrij beslist een geneesheer te raadplegen en hem eventueel de ingevulde questionnaire voor te leggen. De vereniging beoogt een verantwoorde «gerichte» preventieve geneeskunde die kostenbesparend zou kunnen zijn voor de geneeskunde zoals die in sommige «check up» centra wordt uitgeoefend.

De raadsleden die vooraf het document konden bestuderen, hebben op de vergadering van 15 september 1979 langdurig over het project beraadslaagd.

De Raad kan zich niet uitspreken over de wetenschappelijke waarde - die door sommige in twijfel wordt getrokken - van een dergelijke campagne maar is van mening dat zelfs indien het doel ervan wetenschappelijk verantwoord is, de uit de enquête voortvloeiende verstrekkingen niet ten laste kunnen vallen van de ZIV. De Raad is verder nog van oordeel dat dit soort documenten bepaalde psychosomatische zieken zal alarmeren omwille van de vele vragen die rijzen en bovendien aanleiding zou kunnen geven tot een medische overconsumptie op verzoek, met name, opdrijven van biologische analyses.

De Raad heeft derhalve op 17 september 1979 het volgende geantwoord:

Naar aanleiding van Uw brief van 24 augustus 1979, heb ik de eer U te laten weten dat de Nationale raad van de Orde der Geneesheren U geen toelating kan verlenen om de door U beschreven sanitaire techniek aan het publiek voor te stellen tijdens de Gezondheidsdagen te Kortrijk in september 1980.

Mutualiteiten20/05/1978 Documentcode: a026020
Mutualiteit - Profylaxe tegen tuberculose

Een medisch adviseur bij de mutualiteit vraagt aan een behandelende geneesheer hem te willen mededelen of de personen uit de onmiddellijke omgeving van een van zijn t.b.‑patiënten werden onderzocht met het oog op het opsporen van de infectieoorzaak of andere besmettelijke gevallen.

Indien een dergelijk onderzoek niet plaatsvond, wenst de behandelende geneesheer persoonlijk dit profylactisch onderzoek uit te voeren of verkiest hij dat de sociale dienst van de mutualiteit het nodige doet ?

De inlichtingen zijn bestemd voor het Verbond der ... Mutualiteiten.

- Na kennis te hebben genomen van het advies geformuleerd door de Nationale Raad, heeft de directeur van het Verbond der mutualiteiten in kwestie aan de betrokken provinciale raad bijkomende inlichtingen verstrekt. Uit dat schrijven blijkt dat, zoals ten onrechte uit het bedoelde dokument kon worden afgeleid, de medische inlichtingen niet bestemd waren voor het Verbond der mutualiteiten, ... maar enkel en alleen voor de medische dienst.

- Nadat het probleem opnieuw onder al zijn deontologische aspekten werd onderzocht, nl.: medisch geheim, vrije keuze van de patiënt, preventieve geneeskunde, relatie medisch adviseurbehandelende geneesheer, heeft de Nationale Raad tenslotte in zijn vergadering van 20 mei 1978, het volgende advies uitgebracht:

De Nationale Raad begrijpt en deelt de bezorgdheid van de geneesheer‑directeur van het Verbond der mutualiteiten die, in het belang van de bevolking, een goede profylaxe tegen de tuberculose wenst te waarborgen.

In bepaalde sociale of socio‑ekonomische situaties heeft de behandelende geneesheer soms af te rekenen met praktische moeilijkheden bij het leiden van een goede profylactische enquête.

In dergelijke gevallen kan een gelukkige samenwerking tussen de behandelende geneesheer en de medische adviseur van de mutualiteit ongetwijfeld efficiënt zijn.

Deze samenwerking gebeurt in eerbied voor de prerogatieven van de behandelende geneesheer en zonder inmenging in diens therapeutische beslissingen.

De medische adviseur zal derhalve zijn interventie beperken tot het voorstellen van een onderlinge samenwerking tussen zijn eigen dienst en de behandelende geneesheer zonder evenwel deze laatste vooraf te ondervragen in verband met wat hij reeds heeft ondernomen of wat hij van plan is te doen.

Onder deze voorwaarden heeft de behandelende geneesheer er alle belang bij, in minder alledaagse gevallen, op dit voorstel in te gaan nadat hij evenwel eerst de toestemming heeft verkregen van de patiënt.

Het formulier dat ten dien einde aan de artsen wordt gericht zou evenwel een minder administratief karakter moeten hebben terwijl punt 1 ervan achterwege dient te worden gelaten.

De Nationale Raad constateert verder dat de geneesheer‑directeur toegeeft dat medische gegevens niet aan het Verbond der mutualiteiten kunnen worden medegedeeld zonder het beroepsgeheim te schenden, zoals ten onrechte uit het gelaakte dokument kon worden afgeleid, maar wel uitsluitend aan de medische dienst mogen worden doorgegeven.

Vorige pagina

6

pagina