Resultaten
Resultaten
Het beheer van medische dossiers in de Centra voor Leerlingenbegeleiding
Een provinciale raad vraagt aan de Nationale Raad zijn deontologisch standpunt betreffende het probleem van het beheer van de medische dossiers in de Centra voor Leerlingenbegeleiding te bevestigen, namelijk het onderscheid tussen het multidisciplinair dossier en het specifiek medisch dossier.
Advies van de Nationale Raad :
De Nationale Raad heeft hieromtrent drie adviezen uitgebracht (advies van 14 november 1998, TNR nr. 83, p. 13; advies van 17 juni 2000, TNR nr. 90, p. 15; advies van 16 december 2000, TNR nr. 91, p. 8) telkens vóór de inwerkingtreding van het Besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 2001 betreffende het multidisciplinair dossier in de centra voor leerlingenbegeleiding (BS, 11 september 2001).
In zijn advies van 14 november 1998 stelde de Nationale Raad :
“In het voorziene multidisciplinair dossier dat in het kader van de toekomstige CLB's voor iedere leerling zal worden aangelegd, mogen alleen die medische gegevens worden genoteerd die door de geneesheer worden geselecteerd als noodzakelijk en relevant voor de schoolse begeleiding van de leerling. Alleen deze geselecteerde gegevens kunnen in aanmerking komen voor het gedeelde beroepsgeheim binnen de CLB-equipe, en dit mits uitdrukkelijke toestemming van de meerderjarige leerling of van de ouders of voogd van de minderjarige leerling. Alle andere medische persoonsgegevens die de geneesheer van het CLB ter kennis komen, blijven ressorteren onder het medisch beroepsgeheim en dienen als zodanig door de geneesheer in een apart dossier te worden opgetekend en bewaard”.
De Nationale Raad blijft na de inwerkingtreding van het vermelde besluit van oordeel dat een duidelijk onderscheid dient te worden gemaakt tussen de voor de schoolbegeleiding relevante medische gegevens en de andere medische gegevens. Dit vloeit trouwens ook voort uit de wet en uit de deontologische code voor de CLB-medewerkers.
Artikel 2 van het besluit van de Vlaamse regering van 8 juni 2001 bepaalt immers de minimale gegevens die door de CLB-medewerkers dienen te worden verzameld in het multidisciplinair dossier. Het betreft o.a. medische gegevens (artikel 2, 2°).
Artikel 5 van het besluit bepaalt dat elke CLB-medewerker, voor zover hij betrokken is bij de begeleiding van een bepaalde leerling, toegang krijgt tot alle gegevens bedoeld in artikel 2.
Het besluit van de Vlaamse regering is echter een uitvoering van artikel 10 van het decreet van het Vlaams Parlement van 1 december 1998 (BS 10 april 1999). Dit artikel stelt dat de regering voor haar uitvoeringsbesluiten rekening dient te houden met het beroepsgeheim.
Artikel 11 van het decreet bepaalt bovendien dat de personeelsleden van de CLB’s het beroepsgeheim (1) moeten respecteren.
Het beroepsgeheim kan onder bepaalde omstandigheden gedeeld worden. Het multidisciplinair dossier is er een voorbeeld van.
Deze mogelijkheid wordt echter door enkele voorwaarden afgebakend. De toepassing van het begrip “gedeeld beroepsgeheim” vergt niet alleen dat de bestemmeling van de vertrouwelijke informatie gebonden is door het beroepsgeheim. Enkel de informatie nodig voor de pedagogische omkadering van het kind dient gedeeld te worden (2). Niet alle medische informatie, zelfs deze bedoeld in artikel 2 van het besluit van 8 juni 2001, is relevant en belangrijk voor dit soort begeleiding.
De deontologische code voor de CLB-medewerker is hierover trouwens duidelijk. Het gedeeld beroepsgeheim wordt als volgt gedefinieerd : “het meedelen van gegevens door iemand die gebonden is door het beroepsgeheim, aan iemand anders die zelf ook gebonden is door het beroepsgeheim. Het beperkt zich tot het meedelen van relevante informatie aan relevante personen met impliciete of expliciete toestemming van de cliënt”.
Het multidisciplinair team van de CLB heeft niet tot taak de leerling medisch op te volgen, maar wel pedagogisch. De medische gegevens die enkel belangrijk zijn voor de medische opvolging van het kind, zonder relevant te zijn voor de schoolse begeleiding van de leerling, dienen dan ook niet opgenomen te worden in het multidisciplinair dossier.
De Nationale Raad blijft dan ook van mening dat de de CLB-arts een medisch dossier dient bij te houden naast het aldus beperkte multidisciplinair dossier.
(1) Zie ook artikel 33 van de deontologische code van de CLB-medewerkers.
(2) T. BALTHAZAR, “Het gedeeld beroepsgeheim is geen uitgesmeerd beroepsgeheim”, T. Gez./ Rev. dr. Santé, 2004-2005, 144 : “Opdat er sprake zou zijn van geoorloofde gegevensuitwisseling in het kader van het gedeeld of toevertrouwd beroepsgeheim is het helemaal niet voldoende dat de bestemmeling van de confidentiële informatie tevens gebonden is door het beroepsgeheim. Dat is een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde. De overdracht van de informatie moet tevens noodzakelijk zijn om de diagnose of de therapie verder te zetten. Ze oet gebeuren met uitdrukkelijke of stilzwijgende toestemming van de geheimgerechtigde of minstens plaats vinden in diens belang”.