keyboard_arrow_right
Deontologie
report_problem
De artt. 159-165bis van de Code werden gewijzigd op 16 maart 2002, art. 79 werd gewijzigd op 18 maart 1995, de artt. 71-78 zijn nog van toepassing. .

Geneesherenvennootschappen - Wijziging van de Code

Geneesherenvennootschappen ‑ Wijziging van de Code

De Raad gaat voort met de bestudering van de artikels van de Code die gewijzigd werden tijdens de vergadering van 15 december 1990.
Nadat enkele wijzigingen aangebracht werden, hechten de leden hun goedkeuring aan de nieuwe tekst van hoofdstuk IV van titel IV "Geneesherenassociaties en ‑vennootschappen" en aan de nieuwe tekst van art. 71 tot en met art. 79 van hoofdstuk Vl van Titel II "Erelonen".
De Provinciale Raden en de Raden van beroep zullen een kopie ontvangen van de nieuwe teksten.

TITEL IV

HOOFDSTUK IV

Geneesherenassociaties en ‑vennootschappen

Art. 159 §1. Geneesheren die dezelfde of aanverwante disciplines uitoefenen kunnen zich associëren om de geneeskunde uit te oefenen.

Daartoe brengen zij hun medische activiteit of een gedeelte ervan in gemeenschap.

§2. De samenwerking moet worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst of door de oprichting van een professionele vennootschap met of zonder rechtspersoonlijkheid.

De benaming van de vennootschap moet stroken met de algemene principes van discretie en waardigheid van het beroep.

§3. Het doel van de professionele vennootschap is de uitoefening van de geneeskunde door haar vennoten, zijnde uitsluitend geneesheren die op de Lijst van de Orde der geneesheren zijn ingeschreven.

De vennootschap wordt niet alsdusdanig op de Lijst van de Orde der geneesheren ingeschreven.

§4. In een professionele vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid wordt de geneeskunde uitgeoefend in naam en voor rekening van de gezamenlijke geneesheren‑vennoten. De honoraria i.v.m. de door de geneesheren‑vennoten ingebrachte medische activiteiten worden gepoold.

In een professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid wordt de geneeskunde uitgeoefend in naam en voor rekening van de vennootschap. Deze vorm is slechts mogelijk wanneer de geneesherenvennoten hun volledige medische activiteit in gemeenschap brengen en alle daaruit voortvloeiende honoraria geïnd worden door en voor de vennootschap.

Art. 160 §1. Ongeacht hun discipline kunnen de geneesheren zich associëren om de beroepsuitoefening voor ieder van hen te vergemakkelijken door de gemeenschappelijke inbreng van de vereiste middelen.

§2. De samenwerking moet worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst of door de oprichting van een middelenvennootschap met of zonder rechtspersoonlijkheid.

§3. De medische honoraria blijven volledig buiten de middelenvennootschap die totaal los staat van de beroepsuitoefening zelf.

Art. 161 §1. Elk ontwerp van overeenkomst, statuten en huishoudelijk reglement moet, evenals elk ontwerp van wijziging ervan, voorafgaandelijk door elke geneesheer ter goedkeuring worden voorgelegd aan zijn provinciale raad.

De provinciale raad oordeelt binnen vier maanden over de conformiteit van de voorgelegde stukken aan de medische deontologie.

§2. De overeenkomst, de statuten en het huishoudelijk reglement moeten de door de Code van geneeskundige Plichtenleer vereiste gegevens bevatten en dienen uitdrukkelijk de naleving van de deontologische gedragsregels te garanderen.

Art. 162 §1. De beroepsaansprakelijkheid van elke geneesheer is steeds onbeperkt. De overeenkomst of de vennootschapsstatuten moeten hiervan melding maken.

§2. De overeenkomst, de statuten en het huishoudelijk reglement dienen de vrije artsenkeuze, de diagnostische en therapeutische vrijheid evenals het respecteren van het beroepsgeheim te waarborgen.

Het medisch geheim kan slechts worden gedeeld voor zover de zorgverlening dit vergt.

§3. De overeenkomst, de statuten en het huishoudelijk reglement moeten alle noodzakelijke maatregelen bevatten om elke vorm van commerciële exploitatie van de geneeskunde, van directe of indirecte collusie, dichotomie en overconsumptie te voorkomen.

Art. 163 §1. Het huishoudelijk reglement bepaalt de wijze van berekening van de onkostenstaten van de geneesheren.

In geval van een honorariumpool bepaalt het huishoudelijk reglement ook de verdeelsleutel ervan en de werkverdeling.

In geval van een vennootschap met rechtspersoonlijkheid wordt de werkverdeling en de vergoeding voor het gepresteerde werk vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst onderworpen aan de bepalingen van artikel 161.

§2. De statuten bepalen de voorwaarden waaronder een reserve kan worden aangelegd.

§3. Een reserve kan enkel worden aangelegd met eenparig akkoord van de geneesheren‑vennoten tenzij de provinciale raad een andere meerderheid aanvaardt.

Art. 164 §1. Deelbewijzen moeten op naam zijn en mogen enkel worden toegekend aan geneesheren die in het kader van de vennootschap hun beroep uitoefenen of zullen uitoefenen.

§2. Uit het aantal van de deelbewijzen in een middelenvennootschap moet blijken dat het om een reële gemeenschappelijke inbreng gaat.

§3. De verdeling van de deelbewijzen onder de geneesheren‑vennoten van een professionele vennootschap mag niet beletten dat een geneesheer‑vennoot een normale vergoeding krijgt voor het gepresteerde werk.

§4. De overeenkomst, de statuten en het huishoudelijk reglement bepalen:

  • de voorwaarden waaronder deelbewijzen onder vennoten kunnen worden overgedragen;
  • de bestemming van de deelbewijzen van de vennoot die overlijdt, uittreedt of uitgesloten wordt evenals een passende vergoeding voor de vennoot of zijn nabestaanden;
  • de wijze van vereffening;
  • de toelatingsvoorwaarden voor een nieuwe vennoot en de wijze waarop de deelbewijzen aan hem worden overgedragen.

§5. In de professionele vennootschap is het unaniem akkoord van de vennoten vereist voor het toetreden van een nieuwe vennoot.

In de middelenvennootschap kan een gekwalificieerde meerderheid, bepaald in het huishoudelijk reglement, volstaan.

§6. De bestuursfuncties moeten door geneesheren‑ vennoten worden waargenomen. Deze functies zijn van welbepaalde duur en onbezoldigd. Alleen een vergoeding voor kosten en vacaties is toegelaten. Herverkiezing is mogelijk.

Art. 165 §1. Elke geneesheer die in toepassing van artikel 159 in samenwerkingsverband werkt, moet de andere leden of vennoten inlichten over elke opgelopen disciplinaire, correctionele of administratieve veroordeling met weerslag op de gemeenschappelijke beroepsuitoefening.

§2. De overeenkomst, de statuten of het huishoudelijk reglement bepalen onder welke voorwaarden een geneesheer tijdelijk of definitief kan worden uitgesloten.

Art. 165bis De bepalingen van Titel IV ‑ Hoofstuk IV met betrekking tot geneesheren‑vennootschappen met rechtspersoonlijkheid zijn mutatis mutandis toepasselijk op een éénpersoonsvennootschap.

TITEL II

HOOFDSTUK VI

Erelonen

Art. 71 De geneesheer moet gematigd en bescheiden zijn bij het vaststellen van het ereloon betreffende zijn prestaties. Binnen deze perken mag hij rekening houden met de belangrijkheid van de geleverde prestaties, de ekonomische toestand van de patiënt, zijn eigen faam en de eventuele bijzondere omstandigheden. Hij weigert niet aan de zieke of diens vertegenwoordigers uitleg te verstrekken omtrent het bedrag van het ereloon betreffende zijn prestaties.

Art. 72 Het ereloon is volkomen eigendom van de geneesheer ongeacht of dit rechtstreeks of door bemiddeling van een gemachtigde wordt geïnd. Indien de geneesheer werkzaam is in een instelling moet deze bepaling uitdrukkelijk worden vermeld in elk contract tussen de geneesheer en die instelling.

Indien de geneesheer zijn beroep uitoefent als vennoot in een professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid, wordt het ereloon betreffende zijn prestaties geïnd in naam en voor rekening van de vennootschap. Is de geneesheer‑vennoot werkzaam in een instelling, dan moet deze bepaling uitdrukkelijk worden vermeld in elk contract tussen die instelling en de vennootschap.

Art. 73 De geneesheer moet in principe de ereloonnota's met betrekking tot door hem uitgevoerde prestaties persoonlijk opmaken.
Dit geldt ook voor consult onder geneesheren.

Art. 74 Indien hij daarvoor een beroep doet op administratief personeel of op een administratieve dienst, dan moet de geneesheer controle uitoefenen en draagt hij de verantwoordelijkheid.

Art. 75 De ereloonstaat dient binnen het jaar na de prestatie te worden toegestuurd.

Bij het innen van erelonen dient elke handelwijze vermeden te worden die niet strookt met de vereiste waardigheid van de geneesheer-patiëntverhouding.

Art. 76 In de gevallen waarin een gezamenlijke ereloonstaat wordt opgesteld, moet het voor de prestaties van elke geneesheer aangerekend bedrag afzonderlijk worden vermeld.

Art. 77 Een schadeloosstelling mag gevraagd worden voor een nutteloos geworden huisbezoek of voor een verzuimde afspraak indien zij niet tijdig werden afgezegd.

Art. 78 Het vragen van honoraria die merkelijk te hoog liggen duidt op een gebrek aan eerlijkheid en bescheidenheid en kan, onverminderd de bevoegdheid van de provinciale raden om uitspraak te doen over ereloonbetwistingen, aanleiding geven tot tuchtmaatregelen.
Indien geneesheren bepaalde verbintenissen hebben aangegaan of handelen overeenkomstig plaatselijke gebruiken, mogen zij geen daden stellen die een misbruik zouden betekenen van het recht lagere erelonen te vragen en vooral geen kliënteel werven door, op welke wijze dan ook, van hun stelselmatig lagere erelonen melding te maken.

Art. 79 Het is gebruikelijk dat een geneesheer kosteloze verzorging verstrekt aan zijn naaste verwanten, zijn medewerkers en zijn personeel, alsmede aan zijn collega's en de personen ten laste van deze laatsten. Niettemin mag een vergoeding gevraagd worden ten belope van het bedrag dat ten laste valt van derden.

report_problem
De artt. 159-165bis van de Code werden gewijzigd op 16 maart 2002, art. 79 werd gewijzigd op 18 maart 1995, de artt. 71-78 zijn nog van toepassing. .