keyboard_arrow_right
Deontologie

Overdracht van cliënteel

Een fiduciaire heeft de Nationale Raad een ontwerp van een modelcontract voorgelegd voor "de overdracht van artsencliënteel". Zij stelt voor dat dit contract uitgewerkt zou worden in samenwerking met de Nationale Raad.

Brief van de Nationale Raad aan de fiduciaire:

In antwoord op uw brief van 18 februari 1992 met betrekking tot de goedkeuring van een modelcontract voor de overdracht van artsencliënteel, delen wij u mede dat noch de Nationale Raad van de Orde der Geneesheren noch de diverse provinciale raden modelcontracten goedkeuren.
De taak die in dit verband door art. 18 §2 van de Code van geneeskundige Plichtenleer aan de provinciale raden is opgedragen, beperkt zich tot het onderzoek ‑ op deontologisch vlak ‑ van concrete, specifieke overeenkomsten voor een welbepaalde overdracht van cliënteel.

Brief van de Nationale Raad aan de provinciale raden:

De Nationale Raad ontving een schrijven van de B.V.B.A. Fiduciaire X in verband met een modelcontract dat door deze fiduciaire werd opgesteld voor de overdracht van artsencliënteel. Het zou de bedoeling zijn dit modelcontract in samenwerking met de Orde op punt te stellen, om het dan achteraf te gebruiken als uitgangspunt voor de contracten van concrete vennootschappen en artsen.
Volgens dezelfde brief zouden ook de diverse provinciale raden gecontacteerd zijn met het oog op de goedkeuring van bedoelde modelovereenkomst.

Naar aanleiding hiervan wenst de Nationale Raad er op te wijzen dat noch de Nationale Raad noch de provinciale raden dergelijke modelcontracten goedkeuren. De taak die in dit kader door art. 18 §2 van de Code van geneeskundige Plichtenleer aan de provinciale raden is opgedragen, beperkt zich tot het onderzoek ‑ op deontologisch vlak ‑ van concrete, specifieke overeenkomsten voor een welbepaalde overdracht van cliënteel.