keyboard_arrow_right
Deontologie

Resultaten

Associaties en contracten tussen artsen19/11/1994 Documentcode: a067007
report_problem De Nationale Raad wijzigde het artikel 158 van de Code van geneeskundige plichtenleer op 13.07.2013 (cf. Code, art. 158 en memorie van toelichting).
Disciplinaire schorsing - geassocieerde artsen

Een provinciale raad vraagt aan de Nationale Raad hoe een disciplinaire schorsing van een arts die in een associatieverband werkt, ten uitvoer gelegd moet worden.

Advies van de Nationale Raad :

In antwoord op uw brief van 29 september 1994 omtrent de problematiek die zich kan voordoen ter gelegenheid van een schorsing opgelopen door een arts die zijn praktijk uitoefent in een associatieverband, wil de Nationale Raad U volgend advies verstrekken.

Art. 158 §1 van de Code van geneeskundige Plichtenleer bepaalt dat een geneesheer die door een gerechtelijke of disciplinaire beslissing het recht om de geneeskunde uit te oefenen is ontzegd, zich gedurende de straftijd niet mag doen vervangen.

In zijn advies van 14 januari 1989 preciseerde de Nationale Raad hieromtrent dat de geschorste arts op de voordeur van zijn kabinet de naam moet vermelden van tenminste twee collega's die voor de continuïteit van de verzorging kunnen instaan, en dat telefonisch dezelfde informatie moet worden verstrekt. Het kabinet van de geschorste arts moet evenwel gesloten blijven.

Op 16 november 1991 besliste de Nationale Raad hierop aanvullend dat principieel de geschorste arts zijn partner(s) in de associatie niet mag aanduiden om voor de continuïteit van de verzorging in te staan.

Ingaand op de door U geformuleerde vraag kan de Nationale Raad verduidelijken dat het in de eerste plaats niet gaat om een vervanging doch alleen om een verzekeren van de continuïteit van de verzorging aan de in behandeling zijnde patiënten en dat dit bovendien in principe niet kan geschieden door de partner(s) in de associatie. Uiteraard dient de vrije keuze van de patiënt hierbij te worden geëerbiedigd.

Aangezien het kabinet van de geschorste arts dient gesloten te blijven tijdens de duur van de schorsing mag daarenboven de eventueel gezamenlijke consultatieruimte waarbinnen de geassocieerde artsen patiënten ontvangen niet worden in gebruik genomen tijdens de dagen en uren waarop de consultaties van de geschorste arts normaliter plaatsgrijpen.

Tijdens de schorsing verliest de geschorste arts zijn recht op enig ereloon.

Associaties en contracten tussen artsen21/03/1992 Documentcode: a056015
Overdracht van cliënteel

Een fiduciaire heeft de Nationale Raad een ontwerp van een modelcontract voorgelegd voor "de overdracht van artsencliënteel". Zij stelt voor dat dit contract uitgewerkt zou worden in samenwerking met de Nationale Raad.

Brief van de Nationale Raad aan de fiduciaire:

In antwoord op uw brief van 18 februari 1992 met betrekking tot de goedkeuring van een modelcontract voor de overdracht van artsencliënteel, delen wij u mede dat noch de Nationale Raad van de Orde der Geneesheren noch de diverse provinciale raden modelcontracten goedkeuren.
De taak die in dit verband door art. 18 §2 van de Code van geneeskundige Plichtenleer aan de provinciale raden is opgedragen, beperkt zich tot het onderzoek ‑ op deontologisch vlak ‑ van concrete, specifieke overeenkomsten voor een welbepaalde overdracht van cliënteel.

Brief van de Nationale Raad aan de provinciale raden:

De Nationale Raad ontving een schrijven van de B.V.B.A. Fiduciaire X in verband met een modelcontract dat door deze fiduciaire werd opgesteld voor de overdracht van artsencliënteel. Het zou de bedoeling zijn dit modelcontract in samenwerking met de Orde op punt te stellen, om het dan achteraf te gebruiken als uitgangspunt voor de contracten van concrete vennootschappen en artsen.
Volgens dezelfde brief zouden ook de diverse provinciale raden gecontacteerd zijn met het oog op de goedkeuring van bedoelde modelovereenkomst.

Naar aanleiding hiervan wenst de Nationale Raad er op te wijzen dat noch de Nationale Raad noch de provinciale raden dergelijke modelcontracten goedkeuren. De taak die in dit kader door art. 18 §2 van de Code van geneeskundige Plichtenleer aan de provinciale raden is opgedragen, beperkt zich tot het onderzoek ‑ op deontologisch vlak ‑ van concrete, specifieke overeenkomsten voor een welbepaalde overdracht van cliënteel.

Associaties en contracten tussen artsen24/08/1991 Documentcode: a054019
report_problem De artikelen 159-165bis van de Code van geneeskundige plichtenleer werden gewijzigd op 16 maart 2002.
Leidraad contracten

In zijn vergadering van 24 augustus 1991 heeft de Nationale Raad zijn goedkeuring gehecht aan de tekst "Leidraad contracten" van de Provinciale Raad van Oost‑Vlaanderen.

LEIDRAAD CONTRACTEN

De Raad van de Orde der geneesheren van Oost‑Vlaanderen stelt vast enerzijds dat menig collega vraagt naar modelcontracten met het oog op het sluiten van een overeenkomst, hetzij met een collega hetzij met derden, dan wel vraagt naar modelstatuten voor een vennootschap, anderzijds dat de werkgroep contracten en medische activiteiten vaak dezelfde opmerkingen dient te maken op de voorgelegde ontwerpen.

Vermits praktisch elke situatie uniek is, is het moeilijk een modelontwerp op te stellen. Daarbij dienen wij ook te herinneren aan de richtlijnen van de Nationale Raad (Tijdschrift nr. 45, blz. 16) waarbij gesteld wordt dat de provinciale raad geen typecontracten kan opleggen maar wel een leidraad kan voorstellen.

Daarom zal de Raad van Oost‑Vlaanderen langs deze weg proberen enkele punten aan te duiden, zonder volledig te zijn.

We dienen er evenwel op te wijzen dat deze leidraad niet absoluut en blijvend is en kan zijn, gelet op de evolutie van de regelen der medische deontologie.

Deze tekst bevat enkel deontologische richtlijnen; hij is bijgevolg niet te beschouwen als een juridische handleiding inzake geneesherenovereenkomsten.

A. Te volgen handelwijze

1. Elk ontwerp tot overeenkomst, alsook elke wijziging hieraan, dient schriftelijk te worden vastgelegd en door elke geneesheer, bladzijdegewijs geparafeerd en ondertekend onder voorbehoud van goedkeuring door de Orde der geneesheren doch voor het desgevallend verlijden van de authentieke akte, aan de provinciale raad ter goedkeuring worden voorgelegd.

2. De begeleidende aanvraag tot goedkeuring dient door alle betrokken geneesheren ondertekend te zijn.

3. Nadat de ontwerpteksten de goedkeuring verkregen hebben, dient de definitieve tekst, door alle betrokkenen ondertekend, terug voorgelegd te worden ten einde het visum te verkrijgen.

B. Algemene opmerkingen inzake overeenkomsten, statuten en huishoudelijke reglementen

1. Het is aangewezen dat de geneesheer zelf zijn teksten naleest vooraleer ze op te sturen om na te gaan of de tekst wel aangepast is aan het medisch beroep door o.m. alle commerciële en industriële elementen in de clausule te schrappen.

2. In de teksten wordt bij voorkeur alleen gesproken en verwezen naar de regelen van de medische deontologie en niet naar de Code van de medische plichtenleer of artikelen daarvan.

3. Wanneer naar andere overeenkomsten en/of bijlagen wordt verwezen dienen deze meteen te worden bijgevoegd.

4. Er dient desgevallend te worden aangegeven dat:

  • de geneesheer die door een gerechtelijke of disciplinaire beslissing geschorst wordt in het recht de geneeskunde uit te oefenen

    1. de voordelen verliest van de overeenkomst voor de duur der schorsing,
    2. zich voor de duur van de schorsing niet mag laten vervangen,
  • de geneesheer de andere leden van het samenwerkingsverband of vennoten moet inlichten over elke veroordeling met weerslag op de praktijkuitoefening,

  • de professionele aansprakelijkheid onbeperkt is,

  • de geneesheer op medisch vlak werkelijk gezag uitoefent over het personeel dat hem bijstaat,

  • de vrije artsenkeuze, de diagnostische en therapeutische vrijheid evenals het respecteren van het beroepsgeheim gewaarborgd wordt,

  • het ereloon volkomen eigendom is van de geneesheer of van de vennootschap naargelang van de situatie waarin de arts werkt,

  • elke wijziging van medische activiteit en/of samenwerking, verplaatsing van maatschappelijke zetel, oprichting van bijkomende vestiging, overlaten van praktijk en/of deelbewijzen voorafgaandelijk ter kennis, respectievelijk ter goedkeuring aan de Raad van de Orde der Geneesheren van Oost‑Vlaanderen zal overgemaakt worden.

5. Iedere financiële overeenkomst dient vermeld en gedetailleerd omschreven te worden.

6. Wanneer wettelijk en voorafgaandelijk inwinnen van een advies van de medische raad voorzien is, moet blijken dat deze procedure gevolgd is.

C. Feitelijke verenigingen of gemeenschappen van geneesheren

1. De werkverdeling en de verdeelsleutel van de honorariumpool dient duidelijk te worden aangegeven.

2. De honorariumpool dient ten laatste vanaf het vijfde jaar op basis van gelijkheid verdeeld te worden bij gelijke werkverdeling.

3. De honorariumpool mag enkel uit actieve leden bestaan. De provinciale raad van Oost‑Vlaanderen aanvaardt heden, bij afwezigheid van een der leden, wel een solidariteit van ten hoogste drie maanden, behalve bij schorsing. Een verzekering tot dagvergoeding bij arbeidsongeschiktheid ten laste van de groepering wordt ook aanvaard.

4. Wanneer een vervanger wordt aangesteld, heeft hij het recht op het ereloon voor zijn prestaties verminderd met een eventuele bijdrage voor de hem beschikbaar gestelde middelen.

D. Burgerlijke Professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid

1. De vennoten dienen hun volledige medische activiteit in gemeenschap te brengen en van dezelfde of aanverwante discipline te zijn. Het is aangewezen deze expliciet aan te geven.

2. Het doel is de uitoefening van de geneeskunde door haar vennoten in naam en voor rekening van de vennootschap.
Het is aangewezen aan te geven welke discipline wordt uitgeoefend.

3. De honoraria betreffende de medische activiteit en prestaties worden geïnd in naam en voor rekening van de vennootschap.

4. De deelbewijzen moeten op naam zijn.
De verdeling der deelbewijzen moet steeds in verhouding zijn met de activiteit der vennoten.
Zij mogen enkel worden overgedragen, zowel tijdens het leven als bij overlijden, aan geneesheren van de aangegeven discipline die in het kader van de vennootschap hun discipline uitoefenen of zullen uitoefenen.

5. Wanneer in het doel ook middelen voorzien zijn, kan dit enkel voor de medische activiteiten van de vennoten.

6. Het unanieme akkoord van de vennoten is vereist voor het toetreden van nieuwe vennoten die van dezelfde of aanverwante discipline moeten zijn als de akkoord gaande vennoten.

7. De bestuursfuncties zijn onbezoldigd, behoudens een vergoeding voor kosten en vacaties, en van bepaalde duur; ze kunnen enkel door geneesheren‑vennoten worden waargenomen.

8. Voor de aanleg van een conventionele reserve is het eenparig akkoord der vennoten vereist. Indien deze unanimiteit onmogelijk is, kan de provinciale raad een andere meerderheid aannemen.

E. Middelenvennootschap met rechtspersoonlijkheid

1. Ongeacht hun discipline kunnen geneesheren de vereiste middelen in gemeenschap brengen om hun praktijk te vergemakkelijken. Het is aangewezen dat in het doel wordt aangegeven welk dienstenpakket de vennootschap zal aanbieden en of de honoraria ‑ welke steeds volledig buiten het vermogen van de middelenvennootschap moeten blijven ‑ al dan niet geïnd worden door de vennootschap.

2. Uit het aantal van de deelbewijzen moet blijken dat het om een reële gemeenschappelijke inbreng gaat.

3. Voor overdracht van deelbewijzen kan een gekwalificeerde meerderheid volstaan.

4. De bestuursfuncties zijn onbezoldigd en van bepaalde duur; ze kunnen enkel door vennoten worden waargenomen.

5. Op het ingebracht kapitaal mag slechts een normale interest uitbetaald worden.
Het resterend deel van de nettowinst dient aangewend met het oog op de verwezenlijking van het maatschappelijk doel.
Voor de aanleg van een reserve kan de provinciale raad van de Orde der Geneesheren een gekwalificeerde meerderheid aanvaarden.

6. De gekwalificeerde meerderheid voor het toelaten van nieuwe vennoten dient te worden aangegeven.

7. De wederzijdse plichten en rechten van de geneesheer t.a.v. de vennootschap en die van de vennootschap t.a.v. de arts, waaronder de vergoeding, die door de vennoten dient betaald voor het dienstenpakket van de vennootschap, en de berekingswijze ervan en eventueel de kosten i.v.m. de honoraria (inning, verdeling, uitbetaling), moeten het voorwerp uitmaken van een afzonderlijk geschreven en door de provinciale raad van de Orde der Geneesheren goedgekeurde overeenkomst.

Associaties en contracten tussen artsen19/01/1991 Documentcode: a052001
report_problem De artt. 159-165bis van de Code werden gewijzigd op 16 maart 2002, art. 79 werd gewijzigd op 18 maart 1995, de artt. 71-78 zijn nog van toepassing. .
Geneesherenvennootschappen - Wijziging van de Code

Geneesherenvennootschappen ‑ Wijziging van de Code

De Raad gaat voort met de bestudering van de artikels van de Code die gewijzigd werden tijdens de vergadering van 15 december 1990.
Nadat enkele wijzigingen aangebracht werden, hechten de leden hun goedkeuring aan de nieuwe tekst van hoofdstuk IV van titel IV "Geneesherenassociaties en ‑vennootschappen" en aan de nieuwe tekst van art. 71 tot en met art. 79 van hoofdstuk Vl van Titel II "Erelonen".
De Provinciale Raden en de Raden van beroep zullen een kopie ontvangen van de nieuwe teksten.

TITEL IV

HOOFDSTUK IV

Geneesherenassociaties en ‑vennootschappen

Art. 159 §1. Geneesheren die dezelfde of aanverwante disciplines uitoefenen kunnen zich associëren om de geneeskunde uit te oefenen.

Daartoe brengen zij hun medische activiteit of een gedeelte ervan in gemeenschap.

§2. De samenwerking moet worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst of door de oprichting van een professionele vennootschap met of zonder rechtspersoonlijkheid.

De benaming van de vennootschap moet stroken met de algemene principes van discretie en waardigheid van het beroep.

§3. Het doel van de professionele vennootschap is de uitoefening van de geneeskunde door haar vennoten, zijnde uitsluitend geneesheren die op de Lijst van de Orde der geneesheren zijn ingeschreven.

De vennootschap wordt niet alsdusdanig op de Lijst van de Orde der geneesheren ingeschreven.

§4. In een professionele vennootschap zonder rechtspersoonlijkheid wordt de geneeskunde uitgeoefend in naam en voor rekening van de gezamenlijke geneesheren‑vennoten. De honoraria i.v.m. de door de geneesheren‑vennoten ingebrachte medische activiteiten worden gepoold.

In een professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid wordt de geneeskunde uitgeoefend in naam en voor rekening van de vennootschap. Deze vorm is slechts mogelijk wanneer de geneesherenvennoten hun volledige medische activiteit in gemeenschap brengen en alle daaruit voortvloeiende honoraria geïnd worden door en voor de vennootschap.

Art. 160 §1. Ongeacht hun discipline kunnen de geneesheren zich associëren om de beroepsuitoefening voor ieder van hen te vergemakkelijken door de gemeenschappelijke inbreng van de vereiste middelen.

§2. De samenwerking moet worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst of door de oprichting van een middelenvennootschap met of zonder rechtspersoonlijkheid.

§3. De medische honoraria blijven volledig buiten de middelenvennootschap die totaal los staat van de beroepsuitoefening zelf.

Art. 161 §1. Elk ontwerp van overeenkomst, statuten en huishoudelijk reglement moet, evenals elk ontwerp van wijziging ervan, voorafgaandelijk door elke geneesheer ter goedkeuring worden voorgelegd aan zijn provinciale raad.

De provinciale raad oordeelt binnen vier maanden over de conformiteit van de voorgelegde stukken aan de medische deontologie.

§2. De overeenkomst, de statuten en het huishoudelijk reglement moeten de door de Code van geneeskundige Plichtenleer vereiste gegevens bevatten en dienen uitdrukkelijk de naleving van de deontologische gedragsregels te garanderen.

Art. 162 §1. De beroepsaansprakelijkheid van elke geneesheer is steeds onbeperkt. De overeenkomst of de vennootschapsstatuten moeten hiervan melding maken.

§2. De overeenkomst, de statuten en het huishoudelijk reglement dienen de vrije artsenkeuze, de diagnostische en therapeutische vrijheid evenals het respecteren van het beroepsgeheim te waarborgen.

Het medisch geheim kan slechts worden gedeeld voor zover de zorgverlening dit vergt.

§3. De overeenkomst, de statuten en het huishoudelijk reglement moeten alle noodzakelijke maatregelen bevatten om elke vorm van commerciële exploitatie van de geneeskunde, van directe of indirecte collusie, dichotomie en overconsumptie te voorkomen.

Art. 163 §1. Het huishoudelijk reglement bepaalt de wijze van berekening van de onkostenstaten van de geneesheren.

In geval van een honorariumpool bepaalt het huishoudelijk reglement ook de verdeelsleutel ervan en de werkverdeling.

In geval van een vennootschap met rechtspersoonlijkheid wordt de werkverdeling en de vergoeding voor het gepresteerde werk vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst onderworpen aan de bepalingen van artikel 161.

§2. De statuten bepalen de voorwaarden waaronder een reserve kan worden aangelegd.

§3. Een reserve kan enkel worden aangelegd met eenparig akkoord van de geneesheren‑vennoten tenzij de provinciale raad een andere meerderheid aanvaardt.

Art. 164 §1. Deelbewijzen moeten op naam zijn en mogen enkel worden toegekend aan geneesheren die in het kader van de vennootschap hun beroep uitoefenen of zullen uitoefenen.

§2. Uit het aantal van de deelbewijzen in een middelenvennootschap moet blijken dat het om een reële gemeenschappelijke inbreng gaat.

§3. De verdeling van de deelbewijzen onder de geneesheren‑vennoten van een professionele vennootschap mag niet beletten dat een geneesheer‑vennoot een normale vergoeding krijgt voor het gepresteerde werk.

§4. De overeenkomst, de statuten en het huishoudelijk reglement bepalen:

  • de voorwaarden waaronder deelbewijzen onder vennoten kunnen worden overgedragen;
  • de bestemming van de deelbewijzen van de vennoot die overlijdt, uittreedt of uitgesloten wordt evenals een passende vergoeding voor de vennoot of zijn nabestaanden;
  • de wijze van vereffening;
  • de toelatingsvoorwaarden voor een nieuwe vennoot en de wijze waarop de deelbewijzen aan hem worden overgedragen.

§5. In de professionele vennootschap is het unaniem akkoord van de vennoten vereist voor het toetreden van een nieuwe vennoot.

In de middelenvennootschap kan een gekwalificieerde meerderheid, bepaald in het huishoudelijk reglement, volstaan.

§6. De bestuursfuncties moeten door geneesheren‑ vennoten worden waargenomen. Deze functies zijn van welbepaalde duur en onbezoldigd. Alleen een vergoeding voor kosten en vacaties is toegelaten. Herverkiezing is mogelijk.

Art. 165 §1. Elke geneesheer die in toepassing van artikel 159 in samenwerkingsverband werkt, moet de andere leden of vennoten inlichten over elke opgelopen disciplinaire, correctionele of administratieve veroordeling met weerslag op de gemeenschappelijke beroepsuitoefening.

§2. De overeenkomst, de statuten of het huishoudelijk reglement bepalen onder welke voorwaarden een geneesheer tijdelijk of definitief kan worden uitgesloten.

Art. 165bis De bepalingen van Titel IV ‑ Hoofstuk IV met betrekking tot geneesheren‑vennootschappen met rechtspersoonlijkheid zijn mutatis mutandis toepasselijk op een éénpersoonsvennootschap.

TITEL II

HOOFDSTUK VI

Erelonen

Art. 71 De geneesheer moet gematigd en bescheiden zijn bij het vaststellen van het ereloon betreffende zijn prestaties. Binnen deze perken mag hij rekening houden met de belangrijkheid van de geleverde prestaties, de ekonomische toestand van de patiënt, zijn eigen faam en de eventuele bijzondere omstandigheden. Hij weigert niet aan de zieke of diens vertegenwoordigers uitleg te verstrekken omtrent het bedrag van het ereloon betreffende zijn prestaties.

Art. 72 Het ereloon is volkomen eigendom van de geneesheer ongeacht of dit rechtstreeks of door bemiddeling van een gemachtigde wordt geïnd. Indien de geneesheer werkzaam is in een instelling moet deze bepaling uitdrukkelijk worden vermeld in elk contract tussen de geneesheer en die instelling.

Indien de geneesheer zijn beroep uitoefent als vennoot in een professionele vennootschap met rechtspersoonlijkheid, wordt het ereloon betreffende zijn prestaties geïnd in naam en voor rekening van de vennootschap. Is de geneesheer‑vennoot werkzaam in een instelling, dan moet deze bepaling uitdrukkelijk worden vermeld in elk contract tussen die instelling en de vennootschap.

Art. 73 De geneesheer moet in principe de ereloonnota's met betrekking tot door hem uitgevoerde prestaties persoonlijk opmaken.
Dit geldt ook voor consult onder geneesheren.

Art. 74 Indien hij daarvoor een beroep doet op administratief personeel of op een administratieve dienst, dan moet de geneesheer controle uitoefenen en draagt hij de verantwoordelijkheid.

Art. 75 De ereloonstaat dient binnen het jaar na de prestatie te worden toegestuurd.

Bij het innen van erelonen dient elke handelwijze vermeden te worden die niet strookt met de vereiste waardigheid van de geneesheer-patiëntverhouding.

Art. 76 In de gevallen waarin een gezamenlijke ereloonstaat wordt opgesteld, moet het voor de prestaties van elke geneesheer aangerekend bedrag afzonderlijk worden vermeld.

Art. 77 Een schadeloosstelling mag gevraagd worden voor een nutteloos geworden huisbezoek of voor een verzuimde afspraak indien zij niet tijdig werden afgezegd.

Art. 78 Het vragen van honoraria die merkelijk te hoog liggen duidt op een gebrek aan eerlijkheid en bescheidenheid en kan, onverminderd de bevoegdheid van de provinciale raden om uitspraak te doen over ereloonbetwistingen, aanleiding geven tot tuchtmaatregelen.
Indien geneesheren bepaalde verbintenissen hebben aangegaan of handelen overeenkomstig plaatselijke gebruiken, mogen zij geen daden stellen die een misbruik zouden betekenen van het recht lagere erelonen te vragen en vooral geen kliënteel werven door, op welke wijze dan ook, van hun stelselmatig lagere erelonen melding te maken.

Art. 79 Het is gebruikelijk dat een geneesheer kosteloze verzorging verstrekt aan zijn naaste verwanten, zijn medewerkers en zijn personeel, alsmede aan zijn collega's en de personen ten laste van deze laatsten. Niettemin mag een vergoeding gevraagd worden ten belope van het bedrag dat ten laste valt van derden.

Associaties en contracten tussen artsen18/07/1987 Documentcode: a038006
report_problem De artikelen 159-165 van de Code van geneeskundige plichtenleer werden gewijzigd op 19 januari 1991 en vervolgens op 16 maart 2002.
Geneesherenassociaties

Door de Nationale Raad wordt een laatste hand gelegd aan de tekst die op de vergadering van 20 juni 1987 werd goedgekeurd met het oog op de vervanging van hoofdstuk IV van Titel IV van de Code van geneeskundige Plichtenleer.

Behoudens enkele wijzigingen, wordt de tekst unaniem goedgekeurd.

De tekst van bedoeld hoofdstuk die hieronder wordt gepubliceerd, werd naar alle provinciale raden en de raden van beroep gestuurd.

Art. 159


§ 1. Geneesheren die dezelfde of aanverwante disciplines uitoefenen kunnen zich associëren om de geneeskunde uit te oefenen.

Daartoe brengen zij hun medische activiteit of een gedeelte ervan in gemeenschap en poolen de daaruit voortvloeiende honoraria.

§ 2. De samenwerking moet worden vastgelegt in een schriftelijke overeenkomst of door de oprichting van een burgerlijke professionele vennootschap met of zonder rechtspersoonlijkheid.

De vorm met rechtspersoonlijkheid is enkel mogelijk wanneer de volledige medische activiteit van de leden in gemeenschap wordt gebracht en alle daaruit voortvloeiende honoraria worden gepoold.

§ 3. De geneeskunde wordt uitsluitend door de geneesheren‑vennoten uitgeoefend en in geen geval door de vennootschap.

Art. 160

§ 1. Ongeacht hun discipline kunnen geneesheren zich associëren om de beroepsuitoefening voor ieder van hen te vergemakkelijken door de gemeenschappelijke inbreng van de vereiste middelen.

§ 2. De samenwerking moet worden vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst of door de oprichting van een middelenvennootschap met of zonder rechtspersoonlijkheid.

§ 3. De medische honoraria blijven volledig buiten de middelenvennootschap die totaal los staat van de beroepsuitoefening zelf.

Art. 161

§ 1. Elk ontwerp van overeenkomst, statuten en huishoudelijk reglement moet, evenals elk ontwerp van wijziging ervan, voorafgaandelijk door elke geneesheer ter goedkeuring worden voorgelegd aan zijn provinciale raad.

De provinciale raad oordeelt binnen vier maanden over de conformiteit van de voorgelegde stukken aan de medische deontologie.

§ 2. De overeenkomst, de statuten en het huishoudelijk reglement moeten de door de Code van geneeskundige Plichtenleer vereiste gegevens bevatten en dienen uitdrukkelijk de naleving van de deontologische gedragsregels te garanderen.

Art. 162

§ 1. De professionele aansprakelijkheid van elke geneesheer‑vennoot is onbeperkt, ongeacht het samenwerkingsverband.

§ 2. De overeenkomst, de statuten en het huishoudelijk reglement dienen de vrije artsenkeuze, de diagnostische en therapeutische vrijheid evenals het respecteren van het beroepsgeheim te waarborgen.

Het medisch geheim kan slechts worden gedeeld voor zover de zorgverlening dit vergt.

§ 3. De overeenkomst, de statuten en het huishoudelijk reglement moeten alle noodzakelijke maatregelen bevatten om elke vorm van commerciële exploitatie van de geneeskunde, van directe of indirecte collusie, dichotomie en overconsumptie te voorkomen.

Art. 163

§ 1. Het huishoudelijk reglement bepaalt de wijze van berekening van de onkostenstaten van de geneesheren; voor de ingebrachte kapitalen mag enkel een normale intrest worden aangerekend.

In geval van een honorariumpool bepaalt het huishoudelijk reglement ook de verdeelsleutel en de werkverdeling. Dit alles wordt vastgelegd in een schriftelijke overeenkomst tussen elke geneesheer en de vennootschap.

§ 2. De statuten bepalen de voorwaarden waaronder een reserve kan worden aangelegd en hoeveel deze mag bedragen.

§ 3. Een reserve kan enkel worden aangelegd met eenparig akkoord van de geneesheren‑vennoten tenzij de provinciale raad een andere meerderheid aanvaardt.

Art. 164

§ 1. Deelbewijzen moeten op naam zijn en mogen enkel worden toegekend aan geneesheren die in het kader van de vennootschap hun beroep uitoefenen of zullen uitoefenen.

§ 2. Uit het aantal van de deelbewijzen in een middelenvennootschap moet blijken dat het om een reële gemeenschappelijke inbreng gaat.

§ 3. De verdeling van de deelbewijzen onder de geneesheren‑vennoten van een professionele vennootschap mag niet beletten dat een geneesheer‑vennoot een normale vergoeding krijgt voor het gepresteerde werk.

§ 4. De overeenkomst, de statuten en het huishoudelijk reglement bepalen:

  • de voorwaarden waaronder deelbewijzen onder vennoten kunnen worden overgedragen;
  • de bestemming van de deelbewijzen van de vennoot die overlijdt, uittreedt of uitgesloten wordt evenals een passende vergoeding voor de vennoot of zijn nabestaanden;
  • de wijze van vereffening;
  • de toelatingsvoorwaarden voor een nieuwe vennoot en de wijze waarop de deelbewijzen aan hem worden overgedragen.

§ 5. In de professionele vennootschap is het unaniem akkoord van de vennoten vereist voor het toetreden van een nieuwe vennoot.

In de middelenvennootschap kan een gekwalificeerde meerderheid, bepaald in het huishoudelijk reglement, volstaan.

§ 6. De bestuursfuncties moeten door geneesheren‑vennoten worden waargenomen. Deze functies zijn van welbepaalde duur en onbezoldigd. Alleen een vergoeding voor kosten en vacaties is toegelaten. Herverkiezing is mogelijk.

Art. 165

§ 1. Elke geneesheer die in toepassing van artikel 159 in samenwerkingsverband werkt, moet de andere leden of vennoten inlichten over elke opgelopen disciplinaire, correctionele of administratieve veroordeling met weerslag op de gemeenschappelijke beroepsuitoefening.

§ 2. De overeenkomst, de statuten of het huishoudelijk reglement bepalen onder welke voorwaarden een geneesheer tijdelijk of definitief kan worden uitgesloten.