Resultaten
Resultaten
Overeenkomst
Op verzoek van een provinciale raad heeft de Raad een bespreking gewijd aan een samenwerkingsovereenkomst tussen een arts en een Centrum voor Levens- en Gezinsvragen.
Na bestudering en na een wijziging aangebracht te hebben in de voorgelegde samenwerkingsovereenkomst, beslist de Raad zijn advies mede te delen aan de Voorzitters van de Nederlandstalige provinciale raden.
Advies van de Nationale Raad:
De Nationale Raad bestudeerde in zijn vergadering van 20 november 1993 het voorbeeld van samenwerkingsovereenkomst (opgestuurd door de Provinciale Raad van Antwerpen) tussen een arts en een Centrum voor Levens- en Gezinsvragen waarvan u de kopie aantreft als bijlage bij deze brief.
De Nationale Raad heeft vanuit deontologisch oogpunt geen principiële bezwaren tegen een overeenkomst zoals geformuleerd in bijgaand voorbeeld, met de voor punt 8 aangebrachte wijzigingen.
Uiteraard dienen de provinciale raden voor elk individueel geval na te gaan of de voorgenomen overeenkomst in haar concrete toepassing geen aanleiding geeft tot situaties die niet stroken met de principes van de medische deontologie, inzonderheid wat de spreiding van de medische activiteit en de honorariaregeling betreft.
SAMENWERKINGSOVEREENKOMST
Tussen het Centrum voor Levens- en Gezinsvragen................................................................. ..........................................................................................................................................................................................................te...............................................................vertegenwoordig door............................................................................................ ......................................................................................................................................
aan de ene zijde,
en Dokter. ...................................................................................................................... .............................................................................................................erkend door het R.l.Z.I.V. onder nr......................................................................................
aan de andere zijde,
wordt overeengekomen wat volgt:
Ondergetekende geneesheer verleent zijn medewerking aan het team van het Consultatiebureau, in het kader van artikel 4, 5, van het Besluit van de Vlaamse Executieve van 11 september 1985 tot regeling van de erkenning en subsidiëring van de centra voor levens- en gezinsvragen, gewijzigd door de besluiten van 27 januari 1988 en 28 maart 1990: "Om erkend te worden moet het centrum aan volgende voorwaarden voldoen :... 5 Beschikken over een team dat ten minste bestaat uit een maatschappelijk assistent, een doctor of licentiaat in de psychologische of pedagogische wetenschappen, een doctor of licentiaat in de rechten, een geneesheer bij voorkeur een gynaecoloog en/of een geneesheerpsychiater. Per week moet er gedurende ten minste tweemaal 1 uur consultaties gehouden worden door een geneesheer."
Hij/Zij verklaart zich akkoord zijn/haar medewerking te verlenen, op de wijze eigen aan een geneesheer, aan de uitvoering van de opdrachten zoals omschreven in voormeld besluit, waarvan kopie aan deze overeenkomst is gehecht.
De ondertekenende geneesheer aanvaardt zijn/haar kunde als geneesheer in het centrum uit te oefenen gedurende ... uren per week, op ......................-dag, van ...... uur tot ............................. uur, en op ........................... -dag, van ............... uur tot ........... uur.
De geneesheer verbindt zich ertoe zijn/haar consultaties te verrichten aan de geldende terug- betalingstarieven van het R.I.Z.I.V. zoals vastgesteld in akkoord tussen de geneesheren en de ziekenfondsen.
Partijen verklaren uitdrukkelijk dat onderhavige overeenkomst een overeenkomst "suigeneris" is, en geen enkele band van ondergeschiktheid tussen de geneesheer en het centrum voor levens- en gezinsvragen met zich brengt. Beide partijen behouden hun eigen verantwoordelijkheid overeenkomstig het gemeen recht.
De geneesheer moet zich persoonlijk verzekeren tegen burgerlijke aansprakelijkheid en beroepsrisico's.
Het centrum voor levens- en gezinsvragen stelt de vereiste lokalen, medische uitrusting en het omkaderend personeel ter beschikking, in de mate dat dit nodig is voor de uitvoering van de opdracht van de geneesheer.
Van zijn/haar kant verbindt de geneesheer zich ertoe, regelmatig deel te nemen aan de volgens het besluit verplichte teamvergaderingen, zonder bijzondere vergoeding.
(1)
De medische dossiers van de patiënten worden in het Centrum bewaard onder de verantwoordelijkheid van de geneesheer.Alle onduidelijkheden en/of betwistingen die omtrent de uitvoering van deze overeenkomst en van de opdrachten van de geneesheer zouden kunnen rijzen, worden in onderling overleg tussen de geneesheer en het centrum geregeld. In deontologische aangelegenheden is enkel de Orde der Geneesheren bevoegd.
Deze samenwerkingsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en kan op ieder ogenblik door beide partijen worden beëindigd, mits elkaar een redelijke tijd vooraf daarvan in kennis te stellen, zodat de continuïteit van de dienstverlening kan worden verzekerd.
Elke individuele overeenkomst moet door de geneesheer voorgelegd worden aan de Provinciale Raad van de Orde der Geneesheren waarbij hij ingeschreven is teneinde er het visum te bekomen.
Deze overeenkomst werd opgemaakt in twee exemplaren;
beide partijen verklaren een exemplaar ervan te hebben ontvangen.
Opgesteld te op
De geneesheer Namens CLG
..................................................................................................................................... Beheerder Beheerder
(1) Tekst zoals gewijzigd door de Nationale Raad
Centra voor Levens- en Gezinsvragen
Centra voor Levens‑ en Gezinsvragen
Een Provinciale Raad verzoekt de Nationale Raad een advies uit te brengen met betrekking tot een Besluit van de Vlaamse Executieve van 11 september 1985 over de "Centra voor Levens‑ en Gezinsvragen".
Hij vraagt met name of er een contract moet afgesloten worden tussen geneesheren die in deze centra als vrijwilliger onbezoldigd werkzaam zijn en deze instellingen.
De Raad neemt kennis van een nota die opgesteld is door de studiedienst van de Nationale Raad. Hij acht het nuttig artikel 166 van de Code van plichtenleer in herinnering te brengen.(1)
Advies van de Nationale Raad:
De Nationale Raad heeft in zijn vergadering van 16 december 1989 kennis genomen van uw brief van 26 oktober 1989 met betrekking tot een Besluit van de Vlaamse Executieve van 11 september 1985 en de onbezoldigde vrijwilligers werkzaam in Centra voor Levens‑ en Gezinsvragen.
In het Besluit van de Vlaamse Executieve van 11 september 1985 tot regeling van de erkenning en subsidiëring van de centra voor levens‑ en gezinsvragen wordt, wat de personen betreft die in deze centra werkzaam zijn, een onderscheid gemaakt tussen verplichte en facultatieve teamleden. Zowel de verplichte als de facultatieve teamleden kunnen al dan niet door een arbeidsovereenkomst met een centrum voor levens‑ en gezinsvragen (C.L.G.) verbonden zijn.
Onbezoldigde vrijwilligers zijn doorgaans facultatieve teamleden.
Tussen het C.L.G. en de vrijwilliger die er werkt bestaat een zekere vorm van "contract", op grond van de procedurevereisten die voor de opneming van een facultatief teamlid moeten nageleefd worden:
voorlegging van het diploma van de betrokkene aan het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap ‑ Administratie voor Gezin en Maatschappelijk Welzijn om na te gaan of dit voldoet aan de voorwaarden bepaald in hogergenoemd Besluit van de Vlaamse Executieve;
aanstelling van het facultatief teamlid door de beheerraad van het C.L.G., op voordracht van de verplichte teamleden. Deze beslissing tot aanstelling dient eveneens overgemaakt te worden aan de Administratie voor Gezin en Maatschappelijk Welzijn met het oog op de erkenning en de subsidiëring van het centrum.
Het sluiten van een bijkomende geschreven overeenkomst tussen de onbezoldigde vrijwilliger en het C.L.G. is niet wettelijk vereist.
De Raad herinnert U dat krachtens artikel 166 van de Code van Geneeskundige Plichtenleer elke overeenkomst gesloten tussen geneesheren en instellingen door een schriftelijk contract moet worden geregeld.
(1) Art.166:
Elke overeenkomst gesloten tussen geneesheren en verzorgingsinstellingen moet door een schriftelijk contract worden geregeld.
De statuten, contracten en huishoudelijke reglementen moeten stroken met de bepalingen van de geneeskundige plichtenleer.
Elke bepaling die indruist tegen de plichten die ontstaan uit het stilzwijgend verzorgingscontract dat de geneesheer met zijn zieke verbindt, is verboden.