keyboard_arrow_right
Deontologie

Centra voor Levens- en Gezinsvragen

Centra voor Levens‑ en Gezinsvragen

Een Provinciale Raad verzoekt de Nationale Raad een advies uit te brengen met betrekking tot een Besluit van de Vlaamse Executieve van 11 september 1985 over de "Centra voor Levens‑ en Gezinsvragen".
Hij vraagt met name of er een contract moet afgesloten worden tussen geneesheren die in deze centra als vrijwilliger onbezoldigd werkzaam zijn en deze instellingen.

De Raad neemt kennis van een nota die opgesteld is door de studiedienst van de Nationale Raad. Hij acht het nuttig artikel 166 van de Code van plichtenleer in herinnering te brengen.(1)

Advies van de Nationale Raad:

De Nationale Raad heeft in zijn vergadering van 16 december 1989 kennis genomen van uw brief van 26 oktober 1989 met betrekking tot een Besluit van de Vlaamse Executieve van 11 september 1985 en de onbezoldigde vrijwilligers werkzaam in Centra voor Levens‑ en Gezinsvragen.

In het Besluit van de Vlaamse Executieve van 11 september 1985 tot regeling van de erkenning en subsidiëring van de centra voor levens‑ en gezinsvragen wordt, wat de personen betreft die in deze centra werkzaam zijn, een onderscheid gemaakt tussen verplichte en facultatieve teamleden. Zowel de verplichte als de facultatieve teamleden kunnen al dan niet door een arbeidsovereenkomst met een centrum voor levens‑ en gezinsvragen (C.L.G.) verbonden zijn.

Onbezoldigde vrijwilligers zijn doorgaans facultatieve teamleden.

Tussen het C.L.G. en de vrijwilliger die er werkt bestaat een zekere vorm van "contract", op grond van de procedurevereisten die voor de opneming van een facultatief teamlid moeten nageleefd worden:

  1. voorlegging van het diploma van de betrokkene aan het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap ‑ Administratie voor Gezin en Maatschappelijk Welzijn om na te gaan of dit voldoet aan de voorwaarden bepaald in hogergenoemd Besluit van de Vlaamse Executieve;

  2. aanstelling van het facultatief teamlid door de beheerraad van het C.L.G., op voordracht van de verplichte teamleden. Deze beslissing tot aanstelling dient eveneens overgemaakt te worden aan de Administratie voor Gezin en Maatschappelijk Welzijn met het oog op de erkenning en de subsidiëring van het centrum.

Het sluiten van een bijkomende geschreven overeenkomst tussen de onbezoldigde vrijwilliger en het C.L.G. is niet wettelijk vereist.

De Raad herinnert U dat krachtens artikel 166 van de Code van Geneeskundige Plichtenleer elke overeenkomst gesloten tussen geneesheren en instellingen door een schriftelijk contract moet worden geregeld.

(1) Art.166:

Elke overeenkomst gesloten tussen geneesheren en verzorgingsinstellingen moet door een schriftelijk contract worden geregeld.

De statuten, contracten en huishoudelijke reglementen moeten stroken met de bepalingen van de geneeskundige plichtenleer.

Elke bepaling die indruist tegen de plichten die ontstaan uit het stilzwijgend verzorgingscontract dat de geneesheer met zijn zieke verbindt, is verboden.