keyboard_arrow_right
Deontologie

Medische regularisatie - Dienst Vreemdelingenzaken - Artikel 9ter van de wet van 15 december 1980

Tussenkomst van professor Jean-Jacques Rombouts,
ondervoorzitter van de nationale raad van de Orde der artsen,
in het kader van de medische regularisatie, voor de commissie binnenlandse zaken, de algemene zaken en het openbaar ambt

Geachte Voorzitter,
Geachte dames en heren volksvertegenwoordigers,

Als afgevaardigde van de nationale raad van de Orde der artsen, wil ik strikt binnen de bevoegdheden van het orgaan dat ik vertegenwoordig blijven.

De Orde der artsen is belast met het bevorderen en controleren van de naleving van de geneeskundige plichtenleer door haar leden.

U heeft me uitgenodigd in het kader van een overdenking betreffende de toepassing van artikel 9ter van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.

1°/ Om de opdracht die hem toegekend werd in toepassing van voornoemd artikel 9ter te vervullen laat de Dienst Vreemdelingenzaken door een arts beoordelen of de in België verblijvende vreemdeling op zodanige wijze lijdt aan een ziekte dat deze ziekte een reëel risico inhoudt voor zijn leven of fysieke integriteit of een reëel risico inhoudt op een onmenselijke of vernederende behandeling wanneer er geen adequate behandeling is in zijn land van herkomst.

De adviserend arts van de Dienst Vreemdelingenzaken moet dus de ernst van de ziekte van de aanvrager beoordelen, hetgeen wel degelijk een medische handeling vormt en onder de geneeskunde valt.

Hierdoor is hij gebonden aan de bepalingen van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen.

Hij moet beantwoorden aan drie voorschriften:
hij moet houder zijn van een diploma van arts;
zijn diploma moet geviseerd zijn door het Directoraat-Generaal Gezondheidszorgberoepen;
de arts moet ingeschreven zijn bij de Orde der artsen.

Het doel van deze regels is de beroepsbekwaamheid, de fysieke en mentale geschiktheid en het goede gedrag van de arts te waarborgen.

2°/ De beoordeling door de arts kan geleid worden door waarderingscriteria maar hij moet zijn volledige beroepsvrijheid en onafhankelijkheid behouden. Deze beoordelingsvrijheid en onafhankelijkheid moeten uitdrukkelijk opgetekend worden in de functiebeschrijving, zelfs als het een ambtenaar betreft.

3°/ De beoordeling dient te gebeuren op basis van relevante en toetsbare informatie.
De Orde der artsen dringt erop aan dat de artsen die geraadpleegd worden door een aanvrager en die het dossier opstellen dit zorgvuldig en objectief doen. Het dossier moet volledig en nauwkeurig zijn.

De nationale raad is van mening dat, indien de beoordelende arts niet voldoende elementen heeft om zijn beslissing te nemen, de eerste maatregel erin moet bestaan contact op te nemen met de arts van de aanvrager.

De wettekst bepaalt dat de beoordelende arts, indien hij dit nodig acht, de vreemdeling kan onderzoeken en een bijkomend advies kan inwinnen van deskundigen.

Het fysieke contact met de aanvrager is het middel om zowel de beoordeling van de toestand van de aanvrager te verfijnen als de eventuele overdrijvingen die in het ingediende dossier zouden kunnen voorkomen op te sporen.

De geneeskunde is uiteengevallen in specialismen en zelfs in subspecialismen. Het is elementair dat de beoordelaar voldoende bekwaamheid bezit in het domein waarover hij moet oordelen. Een bijkomend advies vragen aan deskundigen is noodzakelijk indien de problematiek sterk afwijkt van de beroepsopleiding van de beoefenaar, bijvoorbeeld in het geval van een orthopedist belast met het beoordelen van de ernst van een psychische aandoening.

4°/De beoordeling door de adviserend arts slaat niet alleen op de gezondheidstoestand van de aanvrager, maar ook op de mogelijkheden tot behandeling in het land van oorsprong en hun toegankelijkheid. Deze informatie valt onder een bevoegdheid in internationale volksgezondheid.

Tijdens de vorige legislatuur heeft mevrouw De Block het gebruik van het netwerk MED-COI (Medical Country of Origin Information) opgenomen in de procedure. Het is belangrijk dat de gegevens in real time bijgewerkt worden, wat, volgens ons, de medewerking van de diplomatieke diensten en de bekrachtiging door een ad hoc comité vereist.

Tot besluit:
- De nationale raad herinnert dat een ziekte beoordelen een medische handeling is die enkel mag uitgevoerd worden door artsen die gerechtigd zijn de geneeskunde uit te oefenen in België.
- De beoordelingscriteria moeten duidelijk gedefinieerd zijn, maar de arts moet volledig vrij zijn te oordelen of al dan niet aan de criteria voldaan werd.
- De beoordelende arts dient zijn opdracht volledig uit te voeren door de behandelend arts te contacteren, de patiënt te onderzoeken en een specialist te raadplegen indien nodig.
- De medische capaciteit van de derdelanden moet gekend zijn, niet alleen in theorie maar ook op basis van de reële toegankelijkheid van de zorg.

In fine stemt de nationale raad van de Orde der artsen natuurlijk in met de aanbevelingen van de federale ombudsman en staat ze ter beschikking van de bevoegde overheden om mee te werken aan hun concretisering en toepassing.