keyboard_arrow_right
Deontologie

Associatie tussen een geneesheer-stomatoloog en een licentiaat in de tandheelkunde

Associatie tussen een geneesheer-stomatoloog en een licentiaat in de tandheelkunde.

Een provinciale raad verzoekt de Nationale Raad zich nogmaals te buigen over het probleem van de associaties tussen geneesheren stomatologen en licentiaten in de tandheelkunde.
In 1988 (Tijdschrift nr.39) was de Nationale Raad van oordeel dat de oprichting van dergelijke associaties deontologisch onaanvaardbaar is.
De provinciale raad vraagt of dergelijke associaties nu wél toegestaan zouden kunnen worden naar analogie van de associaties tussen klinische biologen en apothekersbiologen.

Advies van de Nationale Raad:

De Nationale Raad bevestigt het reeds ingenomen standpunt dat overeenkomstig artikel 159 van de Code van geneeskundige Plichtenleer professionele vennootschappen enkel toelaatbaar zijn tussen geneesheren.

Overeenkomsten tussen geneesheren en niet geneesheren worden beheerst door de bepalingen van de artikelen 173 tot en met 176 van de Code van geneeskundige Plichtenleer, zoals die door de Nationale Raad in zijn vergadering van 16 april 1994 werden herzien.

Wat de door U aangewezen analogie met associaties tussen klinische biologen en apothekers biologen betreft, vestig ik er uw aandacht op dat dit een door de wet geregelde materie betreft (cf. K.B. nr. 143 van 30 december 1982, art. 3 zie bijlage) die vreemd is aan de deontologische imperatieven inzake vennootschappen zoals de vennootschap die het voorwerp is van uw schrijven.