keyboard_arrow_right
Deontologie

Coöperatieve vennootschap

De ontwerp‑statuten van de coöperatieve vennootschap "Cabinet de médecine générale et d'électrocardiographie Dr X" worden door een provinciale raad ter goedkeuring aan de Nationale Raad voorgelegd.

De werkgroep "Geneesherenassociaties" die binnen de Nationale Raad werkzaam is, heeft deze ontwerp‑statuten nader onderzocht.

Op zijn vergadering van 13 december 1986 neemt de Nationale Raad kennis van het rapport dat door die werkgroep werd uitgebracht en formuleert onderstaand advies:

1 Overeenkomstig de regels van deontologie is de coöperatieve vennootschap ongetwijfeld een aanvaarde associatie‑vorm voor geneesheren die een middelenvennootschap willen oprichten, wat in onderhavig geval de bedoeling lijkt te zijn, gelet op de omschrijving van het maatschappelijk doel in de ontwerp‑statuten.

2 De benaming van de vennootschap mag geen melding maken van "electrocardiografie'' aangezien dit een techniek en geen specialisme is.

Tevens moet de naam van Dr X uit de maatschappelijke benaming verdwijnen.

3 In de statuten wordt niet nauwkeurig bepaald dat de aandelen van de vennoten slechts mogen worden overgedragen aan geneesheren die aan alle vereiste voorwaarden voldoen.

Het moet uitgesloten zijn dat door de overdracht tussen levenden of na overlijden, een niet‑geneesheer vennoot zou worden in een coöperatieve vennootschap van geneesheren.

4 Op het eerste gezicht lijkt artikel 14 in strijd met de wet op de handelsvennootschappen.
Elke vennoot die het bij wet vereiste quorum bekomt, moet het recht hebben om een algemene vergadering bijeen te roepen alwaar de ontbinding of de vereffening van de vennootschap gebeurlijk moet hunnen worden voorgelegd.

5 Bij artikel 20 worden aan de beheerder‑zaakvoerder ‑ in onderhavig geval een vennoot met meerderheidsparticipatie ‑ buitensporige machten verleend zonder dat met het recht van de vennoten met minderheidsparticipatie rekening wordt gehouden.

Behoudens vorenstaande opmerkingen, werd geen verder commentaar gegeven bij deze ontwerpstatuten die voor het overige stroken met de deontologische voorschriften.