keyboard_arrow_right
Deontologie

Geneesherenvennootschap

Op 15 oktober 1994 heeft de Nationale Raad een advies verstrekt met betrekking tot een geneesherenvennootschap waarvan de statuten volgens hem niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van de Code van Plichtenleer (Tijdschrift nr. 67).
De betrokken vennootschap staat versteld over dit advies en verzoekt de Nationale Raad het in te trekken.

Antwoord van de Nationale Raad :

De Nationale Raad heeft in zijn vergadering van 21 januari 1995 kennis genomen van uw schrijven van 7 november 1994 met bijgevoegde petitie.

De Nationale Raad bevestigt zijn advies van 15 oktober 1994 aan de Provinciale Raad van West-Vlaanderen.

Voor alle verdere problematiek moet X zich wenden tot de bevoegde Provinciale Raden.

Advies van de Nationale Raad van 15 oktober 1994 :

Het nazicht van de statuten en de studie van het dossier betreffende de vennootschap X doen ons ertoe besluiten dat de statuten van deze vennootschap niet in overeenstemming zijn met de bepalingen van de Code van geneeskundige Plichtenleer inzake geneesherenvennootschappen.

Wat de professionele vennootschap betreft :

  • de uitoefening van de geneeskunde wordt niet in gemeenschap gebracht door de vennoten;
  • het gaat om geneesheren die verschillende of niet-aanverwante disciplines uitoefenen.

Wat de middelenvennootschap betreft, vindt meer bepaald een associatie met niet-geneesheren plaats.

De Nationale Raad wijst erop dat de artikelen van de Code van geneeskundige Plichtenleer gewijzigd werden om de uitoefening van de geneeskunde in vennootschap te vergemakkelijken in overeenstemming met de geldende wettelijke bepalingen.

De provinciale raden zijn bevoegd om de Code van geneeskundige Plichtenleer te interpreteren in de geest van de Code en met eerbiediging ervan.
Bij deze interpretatie dient evenwel de grootst mogelijke omzichtigheid aan de dag gelegd te worden. Wat in het bijzonder de interpretatie van de artikelen aangaande de geneesherenvennootschappen betreft, dient erop toegezien te worden dat er geen risico bestaat op collusie tussen geneesheren of nog, tussen geneesheren en niet-geneesheren.