Geneesherenvennootschappen
Een provinciale raad vraagt de Nationaie Raad om advies m.b.t. geneesherenvennootschappen, vruchtgebruik op aandelen en tijdelijke overdracht van aandelen aan niet‑geneesheren.
Na een uitgebreide gedachtenwisseling over en een analyse van het advies van de provinciale raad tijdens de vergadering van 17 juni 1989 (cf. Tijdschrift nr 45, p. 25), werd de plaatsvervangende Voorzitter van de Nationale Raad gelast een nota te redigeren.
Na inzage van en een uitgebreide gedachtenwisseling over bedoelde nota, brengt de Nationale Raad volgend advies uit:
De Nationale Raad heeft in zijn vergaderingen van 17 juni en 26 augustus 1989 de in uw voormeld schrijven voorgelegde aangelegenheden onderzocht.
a) "vruchtgebruik op aandelen":
De Nationale Raad sluit zich aan bij uw zienswijze: de bepaling van artikel 164, § 1 van de Code van geneeskundige Plichtenleer, naar luid waarvan deelbewijzen enkel mogen worden toegekend aan geneesheren die in het kader van de vennootschap hun beroep uitoefenen of zullen uitoefenen, betreft de deelbewijzen in volle eigendom, zijnde de verzamelde naakte eigendom + vruchtgebruik, derwijze dat de eigenaar ervan (associatiegeneesheer) in zich het geheel van naakte eigendom + vruchtgebruik verenigt (moet verenigen); elke splitsing van deelbewijs stuit derhalve op het verbod dat in artikel 164 van de Plichtencode is ingebouwd.
b) "tijdelijke overdracht van aandelen (van eenpersoons‑bvba's) bij plots overlijden van de enige vennoot (geneesheer) aan een niet‑geneesheer":
Ook wat dit specifiek punt betreft, stemt de Nationale Raad in met het door uw raad ingenomen standpunt. Uiteraard zal de Orde enkel gezag kunnen doen gelden t.a.v. op de lijst van de Orde ingeschreven geneesheren die de op hen rustende geneesheren‑plichten zouden miskennen.
(cf. rubriek "Adviezen Provinciale Raden", p.36).