Inbreng van de aandelen van een artsenvennootschap in een toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen
Aan de Nationale Raad wordt een vraag gesteld m.b.t. de inbreng van de aandelen van een artsenvennootschap in een toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen.
Advies van de Nationale Raad :
In zijn vergadering van 14 december 2013 heeft de Nationale Raad van de Orde van geneesheren uw schrijven van 25 februari 2013 onderzocht, waarin u om het standpunt van de Orde van geneesheren vraagt m.b.t. de inbreng van de aandelen van een artsenvennootschap in een toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen.
Artikel 162 § 5, b) van de Code van geneeskundige plichtenleer stelt: "De provinciale raad zal daarbij in het bijzonder aandacht schenken aan [...] de verdeling van de deelbewijzen die enkel op naam en in het bezit mogen zijn van de vennoten die het beroep van arts uitoefenen of zullen uitoefenen in het kader van de vennootschap."
Artikel 162, § 5, b) wordt tot op heden strikt geïnterpreteerd. Dit leidt ertoe dat de Nationale Raad constructies die tot doel hebben op rechtstreekse of onrechtstreekse wijze de deelbewijzen toe te wijzen aan niet-artsen, negatief beoordeelt.
De Nationale Raad versoepelt deze strikte interpretatie en laat toe dat de inbreng van de aandelen van een artsenvennootschap in een toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen mogelijk is, mits het inbouwen van de nodige garanties in de statuten.
De arts dient aan de hand van de statuten aan de provinciale raad aan te tonen dat aan volgende voorwaarden cumulatief is voldaan:
- elke inmenging van niet-artsen in de uitoefening van de geneeskunde en het artsenberoep is ontegensprekelijk verboden;
- alle lidmaatschapsrechten komen uitsluitend toe aan de arts;
- indien arts en zijn/haar echtgeno(o)t(e) een einde willen maken aan deze inbreng, wordt de arts terug de enige eigenaar van de aandelen;
- indien bij overlijden van de arts de echtgeno(o)t(e) de enige eigenaar wordt van de aandelen, dient hij/zij onmiddellijk de aandelen over te laten aan een arts of het doel van de vennootschap te wijzigen.
Het komt de provinciale raad toe hierover van geval tot geval te beslissen.
De Nationale Raad wijst erop dat de arts die voor de inbreng van de aandelen van een artsenvennootschap in een toegevoegd intern gemeenschappelijk vermogen kiest, de volledige verantwoordelijkheid draagt.