Oprichting van een maatschap tussen neurologen en neurochirurgen
Een provinciale raad doet de Nationale Raad een vraag geworden van twee artsen over de deontologische aanvaardbaarheid van een maatschap tussen neurologen en neurochirurgen.
De provinciale raad is van oordeel dat dergelijke maatschap wellicht kan aanvaard worden onder strikt bepaalde voorwaarden maar stelt de vraag of zij kan aanvaard worden voor de totaliteit van de medische interventies dan wel moet beperkt worden tot welbepaalde handelingen.
Antwoord van de Nationale Raad:
In zijn zitting van 16 januari 1999 heeft de Nationale Raad uw vraag om advies, van 6 november 1998, besproken omtrent de eventualiteit van maatschap tussen neurologen en neurochirurgen.
In het licht van de belangrijke evolutie binnen het domein van de functionele neurochirurgie waarbij de inbreng van de neuroloog/neurofysioloog een onmiskenbare aanwinst en noodzaak is geworden, valt de aanverwantschap van beide disciplines niet te ontkennen.
Daadwerkelijke honorering van deze substantiële samenwerking aan de operatietafel dringt zich dan ook logischerwijze op. De Nationale Raad ziet hiervoor een mogelijkheid bij middel van een in te richten honorariumpool binnen de structuur van een middelenvennootschap, en dit voor een limitatieve reeks van welbepaalde gezamenlijke prestaties.
Het samenbrengen van de totaliteit van medische prestaties van beide disciplines binnen de structuur van een professionele vennootschap is deontologisch niet te verantwoorden gezien de uiteenlopende diversiteit van de meerderheid der medische prestaties van de onderlinge disciplines en het reële risico op collusie dat hieruit zou kunnen ontstaan samen met de beperking van de vrije keuze door de patiënt.