keyboard_arrow_right
Deontologie

Professionele artsenvennootschappen - Onroerende goederen

Professionele artsenvennootschappen

Een om advies verzochte provinciale raad vraagt aan de Nationale Raad of een professionele artsenvennootschap behoudens honoraria ook andere gelden mag ontvangen.

Advies van de Nationale Raad :

De Nationale Raad heeft in zijn vergadering van 19 oktober 1996 kennis genomen van uw brieven van 11 juni en 4 juli 1996 over de vraag of het een geneeskundige beroepsvereniging toegelaten is, behoudens honoraria, ook andere gelden te ontvangen.

De Nationale Raad verwijst naar zijn brief van 15 december 1993 (ref. 25041/RS/24278) waarvan kopie als bijlage.

Brief van 15 december 1993 geadresseerd aan de Provinciale raad door de Nationale Raad :

Bij brief van 10 november 1993 maakte Uw Raad de Nationale Raad een adviesaanvraag over van de heer X met betrekking tot het bezit en het beheer van onroerende goederen en het maatschappelijk doel van een artsenvennootschap.

Volgens art. 159 §3 van de Code van geneeskundige Plichtenleer is het doel van de professionele artsenvennootschap "de uitoefening van de geneeskunde door haar vennoten".

Het is duidelijk dat de verwezenlijking van dit doel niet mogelijk is zonder dat de vennootschap bepaalde onroerende goederen zou huren of aankopen. De Code verbiedt dit niet : een artsenvennootschap mag alle onroerende (en trouwens ook roerende) transacties doen die nodig zijn voor de verwezenlijking van haar maatschappelijk doel doch slechts alleen hiervoor. Het op systematische en professionele wijze ontwikkelen van beleggingspraktijken via de artsenvennootschap strookt niet met de medische deontologie.

De artsenvennootschap mag de onroerende goederen die ze bezit ook beheren. Ook voor dit beheer geldt dat het dient te gebeuren op een wijze die niet strijdig is met de medische deontologie, met het burgerlijk karakter van de artsenvennootschap en met haar geneeskundige roeping.

Dit betekent dat de artsenvennootschap investeringen moet kunnen doen en beleggingen verrichten die kaderen binnen het normale patrimoniumbeheer van een vennootschap, zonder dat dit doel evenwel de vorm mag aannemen van een aanvullende commerciële activiteit (cf. art. 1 Wetboek van Koophandel).