keyboard_arrow_right
Deontologie

Resultaten

Resultaten

Archief (Medisch-)17/09/2016 Documentcode: a154010
report_problem

cf. advies NR 14 oktober 2023, a170018.

Bewaartermijn van de coupes en paraffineblokken voor de anatoompathologie

De nationale raad heeft een vraag tot aanpassing van zijn advies van 13 december 1986 betreffende de anatoom-pathologische coupes onderzocht.

Advies van de nationale raad :

De nationale raad heeft in zijn vergadering van 17 september 2016 uw vraag besproken of uit het advies van 20 januari 2001 (a092001) betreffende de bewaartermijn van de radiografieën en elektro-encefalografische tracés volgt dat de bewaartermijn van de coupes en paraffineblokken voor de anatoompathologie van 30 naar 20 jaar kan worden teruggebracht, zodat het advies van 13 december 1986 (a036004) betreffende de anatoom-pathologische coupes best wordt aangepast.

1. Het advies van 13 december 1986 (a036004) stelt dat zowel de coupes (draagglaasjes met gekleurde weefselsneden voor microscopisch onderzoek) als paraffineblokken (in paraffine ingebedde biopten waarvan coupes worden vervaardigd) even lang als het protocol (rapport van de anatoom-pathologische vaststellingen en diagnose) moeten worden bewaard, omdat het protocol aanleiding kan geven tot discussie. Zowel protocol, coupes als paraffineblokken maken derhalve deel uit van het medisch dossier waarvoor de wettelijke bewaartermijn van minstens 30 jaar van toepassing is(1) . Deze termijn neemt een aanvang vanaf het laatste contact met de patiënt(2) .

2. Het advies van 20 januari 2001 behandelt daarentegen de vraag hoelang de huisarts medische documenten moet bewaren.

Het advies stelt niet dat de radiologische clichés slechts aan een bewaartermijn van 20 jaar zouden zijn onderworpen. Het advies stelt enkel dat de medische documenten bij de huisarts naar analogie met de bewaartermijn die voor het medisch (ziekenhuis)dossier geldt, gedurende een periode van 30 jaar dienen te worden bewaard.

Verder legt het advies een bijkomende deontologische voorzorgsmaatregel op, op grond van de wet van 10 juni 1998 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de verjaring bij (persoonlijke) rechtsvorderingen tot vergoeding van schade op grond van buitencontractuele aansprakelijkheid. De wet bepaalt dat voor schade veroorzaakt vanaf 27 juli 1998 een verjaringstermijn van 20 jaar geldt(3) . Hieruit leidt het advies af dat de arts, naast de bewaarplicht van het medisch dossier gedurende een termijn van 30 jaar, ook best de documenten die betrekking hebben op een mogelijk schadeverwekkend feit, bewaart gedurende 20 jaar van zodra er een rechtsvordering is ingesteld voor dit feit. Het betreft bijgevolg een bijkomende zorgvuldigheidsplicht bovenop de bewaartermijn van 30 jaar voor het medisch dossier.

3. Derhalve is de nationale raad van oordeel dat noch de wet van 10 juni 1998 tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de verjaring, noch het advies van 20 januari 2001 (a093001) noopt tot wijziging van het advies van 13 december 1986 (a036004). De bewaartermijn van 30 jaar voor coupes en paraffinneblokken blijft dienvolgens onverkort van toepassing.

1.Artikel 1 § 3 van het koninklijk besluit d.d. 3 mei 1999 houdende bepaling van de algemene minimumvoorwaarden waarvan het medisch dossier, bedoeld in artikel 15 van de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, moet voldoen.
2.Artikel 46 van de Code van geneeskundige plichtenleer.
3.Artikel 5 van de wet tot wijziging van sommige bepalingen betreffende de verjaring d.d. 10 juni 1998.

Wegnemen van organen20/05/1995 Documentcode: a069003
report_problem

cf. advies NR 14 oktober 2023, a170018.

Eigendom van paraffineblokken in laboratoria voor pathologie-anatomie

Eigendom van paraffineblokjes in laboratoria voor pathologie-anatomie

Een patholoog-anatoom vraagt aan zijn provinciale raad wie in een laboratorium voor pathologie-anatomie de eigenaar is van de paraffineblokjes waarin bij een patiënt weggenomen weefsel is ingebed.

Advies van de Nationale Raad :

De Nationale Raad is van oordeel dat noch aan een patiënt noch aan een arts een 'eigendomsrecht' kan toegekend worden in de klassieke betekenis van het burgerlijk recht, met inherent volstrekt beschikkingsrecht over de paraffineblokjes waarin van de patiënt weggenomen weefsel is in-gebed. De Nationale Raad steunt hierbij op de beginselen die ten grondslag liggen aan de internationale verklaringen betreffende de mens, meer bepaald de niet-verhandelbaarheid en de niet-overdraagbaarheid van het menselijk lichaam.

De patholoog-anatoom (in een dienst voor anatomo-pathologie: de arts verantwoordelijk voor de dienst) is de bewaarder van de paraffineblokjes en draagt er de overeenkomstige verantwoordelijkheden voor. In dit verband verwijzen wij naar het advies van de Nationale Raad van 13 december 1986 (Tijdschrift Nationale Raad nr. 36, juni 1987, p. 12 - kopie als bijlage).

De Nationale Raad meent dat de paraffineblokjes te beschouwen zijn als objectieve elementen van een medisch dossier. Dit impliceert onder meer dat:

- de paraffineblokjes gedurende 30 jaar bewaard dienen te worden (cf. art. 46 van de Code van geneeskundige Plichtenleer);

- de patholoog-anatoom, overeenkomstig art. 13 al. 1 van het K.B. nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies, en art. 41 van de Code van geneeskundige Plichtenleer, op verzoek of met het akkoord van de patiënt - dit kan eventueel blijken uit een door hem hiertoe ondertekend document - de paraffineblokjes die hij bewaart desgevraagd dient over te maken aan een andere behandelende arts aangeduid door de patiënt. De Nationale Raad acht het verkieslijk de paraffineblokjes rechtstreeks te doen geworden aan een arts die de nodige bekwaamheid bezit om deze te analyseren en te interpreteren.

Anatomische pathologie13/12/1986 Documentcode: a036004
report_problem

cf. advies NR 14 oktober 2023, a170018.

Anatomische coupes

De Nationale Raad wordt om advies verzocht met betrekking tot de "eigendom " van anatomische coupes.

Op zijn vergadering van 13 december 1986 onderzocht de Nationale Raad het rapport dat in dit verband door de commissie was opgesteld.

De vraag ligt enigszins verschillend naargelang het gaat om een arts werkzaam als zelfstandige patholoog of om een patholoog werkzaam in een instelling, en naargelang het gaat om een werk van wetenschappelijk belang of om zuivere diagnostiek.

Op 13 december 1986 bracht de Nationale Raad het volgende advies uit:

In verband met de "eigendom" en het gebruik van anatomische coupes en blokken kunnen heel wat uiteenlopende problemen rijzen. In onderhavig advies gaat de aandacht alleen naar het probleem van de anatomische coupes die worden voorbereid met het oog op de histopathologische diagnose van een aandoening bij de patiënt. Het blok en de coupes dienen voor het opstellen van het protocol van de diagnose.

PROTOCOL

In artikelen 38 tot 47 van de Code van geneeskundige Plichtenleer betreffende het medisch dossier wordt nergens gewag gemaakt van "eigendom" in verband met het dossier of de bestanddelen ervan. Vandaar dat wellicht beter kan worden gesproken over "bewaring" en "gebruik". Het protocol van de histopathologische diagnose vormt een integrerend deel van het dossier; bijgevolg dient het gedurende dertig jaar te worden bewaard (artikel 46 Code). Aangezien het protocol aanleiding kan geven tot discussie, moeten zowel de coupes als het blok even lang als het protocol zelf worden bewaard. Het protocol wordt overgemaakt aan de arts die het onderzoek heeft aangevraagd (geneesheer‑aanvrager); het wordt in het dossier bewaard. De patholoog behoudt een kopie.

VERZOEK OM MEDEDELING VAN PROTOCOL DOOR ANDERE ARTS

De geneesheer‑aanvrager of de patholoog die dergelijk verzoek krijgt "is gehouden op verzoek of met akkoord van de patiënt, aan een ander behandelend beoefenaar door de patiënt aangeduid om hetzij de diagnose, hetzij de behandeling voort te zetten of te vervolledigen, alle nuttige of noodzakelijke hem betreffende inlichtingen van geneeskundige of farmaceutische aard mede te delen" (art. 13 KB nr 78 van 10 november 1967; art. 41 Code).
Het gebeurt dat de patholoog op verzoek van de geneesheer‑aanvrager om psychologische redenen voor de patiënt een protocol opstelt dat niet strookt met de realiteit. Een arts die later wordt geraadpleegd moet zich voor een kopie van het protocol bijgevolg steeds rechtstreeks tot de patholoog en niet tot de patiënt wenden.

BEWARING VAN PROTOCOL, COUPES EN BIOPSIE‑BLOK

De bewaring van het protocol wordt geregeld door de bepalingen inzake de bewaring van het medisch dossier (art. 39, 40, 45, 46 en 47 van de Code). De bewaring van coupes, blok en kopieën van het protocol valt ten laste van de patholoog.

  1. Onder zijn persoonlijke aansprakelijkheid indien hij als zelfstandige werkt.

  2. Ingeval de patholoog werkzaam is in het kader van een associatie, een instelling of een ziekenhuis, berust de verantwoordelijkheid voor de bewaring bij diegene bij wie de medisch‑administratieve verantwoordelijkheid van de associatie of de groep ligt.

  3. Ingeval de patholoog definitief zijn werkmilieu in een instelling of ziekenhuis verlaat, blijven protocollen, coupes en blokken ter beschikking van zijn opvolger. In andere gevallen moet de provinciale raad de bewaring waarborgen.

  4. Bij ontbinding van een associatie wordt de bewaring van protocollen, coupes en blokken geregeld door de clausules van het associatiecontract.

  5. In geval van overname van lokalen of materiaal van een histopathologisch laboratorium, moet worden gehandeld conform artikel 47 van de Code.

  6. Indien de rechter de mededeling van een protocol of coupes beveelt, geldt dezelfde regel als bij de mededeling van het dossier of een gedeelte ervan aan het gerecht.

  7. Indien de coupes of een blok ter consultatie aan een ander laboratorium worden medegedeeld, hetzij door de patholoog zelf, hetzij op verzoek van de geneesheer‑aanvrager, worden overeenkomstig de wens van de eerste patholoog, de coupes of het blok door de geraadpleegde patholoog terugbezorgd of bewaard.

  8. Problemen van toegankelijkheid en gebruik van coupes en blokken voor wetenschappelijke research zullen in geval van geschillen aan de medische raad van de instelling of zo nodig aan de provinciale raad van de Orde der geneesheren worden voorgelegd.