Rappel m.b.t. de anesthesie
De jongste tijd behelst de juridische kroniek van tal van kranten niet zelden accidenten bij anesthesie. Bepaalde accidenten doen zich tijdens de ingreep voor terwijl de anesthesist niet in het operatiekwartier aanwezig is; andere gevallen betreffen post‑operatieve accidenten terwijl de anesthesist niet in het ziekenhuis aanwezig is. De Nationale Raad meent de geneesheren en meer in het bijzonder de anesthesisten nogmaals te moeten wijzen op het advies van 8 mei 1982 dat in het Officieel Tijdschrift Orde van de geneesheren nr 30 ‑ 1981‑1982, p. 36 is verschenen.
De Nationale Raad herinnert aan artikel 51 van de Code van geneeskundige Plichtenleer:
"Indien een geneesheer met de anesthesie wordt belast, krijgt hij van de chirurg of ieder ander opererend geneesheer alle nuttige informatie en neemt hij zijn eigen verantwoordelijkheid op zich.
De geneesheer‑anesthesist moet toezicht houden op de anesthesie gedurende heel de tijd van de ingreep. Hij moet de medische en paramedische medewerkers die hem bijstaan evenals het nodige materiaal kunnen kiezen en er zich verantwoordelijk voor stellen".
De anesthesist moet in staat zijn om op de patiënt, voor wie hij de verantwoordelijkheid heeft opgenomen, effectief toezicht te houden zodat hij zonder verwijl kan optreden.
Zijn activiteit moet hij bijgevolg op zulke wijze organiseren, dat hij bestendig aan deze vereiste kan voldoen. Voorrang moet worden verleend aan de patiënt onder narcose en aan de behoeften in verband met de bewaking van patiënten in de ontwaakzaal. Hij mag niet aanvaarden simultaan verscheidene anesthesieën uit te voeren.
Het is onaanvaardbaar dat de anesthesist niet bij machte zou zijn om persoonlijk al zijn patiënten onder controle te houden tot het autonoom hervatten van de vitale functies, of het kunstmatig verzekeren ervan met voldoende veiligheid indien dit hervatten niet binnen de normale tijd kan voorzien worden. Dit principe moet leidinggevend zijn bij het organiseren van het werk, in het bijzonder wanneer de anesthesist zijn activiteit op verschillende plaatsen uitoefent, binnenshuis of buitenshuis.
Zelfs om dringende zorgen toe te dienen aan een patiënt in de onmiddellijke omgeving, mag de anesthesist zich slechts van zijn patiënt onder narcose verwijderen, indien hij deze patiënt in veilige toestand kan achterlaten.
De anesthesist mag nooit aanvaarden een narcose te beginnen, indien niet aan alle voorwaarden voor de veiligheid is voldaan, zowel wat betreft de voorbereiding van de patiënt als de beschikbaarheid van de nodige uitrusting en het vereiste hulppersoneel.
De geneesheer, die op de anesthesist een beroep doet, moet rekening houden met de vereisten in verband met de veiligheid van de anesthesie bij het opstellen van zijn werkprogramma, gezien de weerslag ervan op de organisatie van het werk voor de anesthesist.
Aan die vereisten mag geen afbreuk worden gedaan door om het even welke andere beschouwingen, met name de uurregeling in het operatiekwartier, de voorkeur van de chirurgische equipes, om niet te spreken van mogelijke eisen vanwege het bestuur van de inrichting.
De medische raden moeten waken over de harmonieuze samenwerking in dit verband tussen de collega's die de verschillende betrokken disciplines uitoefenen. De medische raden dienen bijzondere aandacht te besteden aan de problemen in verband met de uitrusting van anesthesie en monitoring, overeenkomstig de huidige stand van de medische wetenschap.
Voor de anesthesiologie, zoals ten andere voor alle andere disciplines, zal de toenemende diversificatie van de activiteiten, waar het nodig is, aanleiding zijn tot uitbreiding van de bestaande equipes.