Vrije assistent
De Nationale Raad zet het onderzoek ter zake voort (cf. Tijdschrift nr 45, vergaderingen van 15 april en 17 juni, p. 18 en 23).
De Nationale Raad heeft een nieuw document van de Provinciale raad van Antwerpen ontvangen, waarin aan de Nationale Raad wordt voorgesteld het advies van 8 maart 1986 (Officieel Tijdschrift nr 34, p.48) aan te vullen met de vermelding dat een erkend stagemeester in zijn stagedienst eveneens een "klinisch medewerker" kan opnemen, indien het quorum voor geneesheren‑specialisten in opleiding niet is bereikt. De criteria waarnaar een klinisch medewerker al dan niet wordt opgenomen, zullen naderhand worden vastgelegd.
Er wordt langdurig gediscussieerd. Door het gebruik van "klinisch medewerker" i.pl.v. "vrije assistent" wordt verwarring enigszins uitgesloten. Het is de bedoeling de algemeen geneeskundigen in de mogelijkheid te stellen zich in gespecialiseerde diensten te perfectioneren. Uiteraard moet worden voorkomen dat bedoelde "klinische medewerkers" op een dag de titel van specialist opeisen. De voorwaarden w²aaronder "klinische medewerkers" worden aangeworven moeten nader worden bepaald.
Antwoord van de Nationale Raad:
De Nationale Raad bevestigt zijn advies van 8 maart 1986, doch aanvaardt dat een erkend stagemeester eveneens een klinisch medewerker in zijn dienst kan aannemen, indien het aan die stagedienst officieel toegekend quorum van geneesheren‑specialisten in opleiding (G.S.O.'s) niet bereikt is.
Het statuut van de klinische medewerker moet in een contract worden vastgelegd dat aan de provinciale raad moet worden voorgelegd.
De Nationale Raad vraagt aan de provinciale raad het probleem van de klinische medewerkers opnieuw te onderzoeken.