keyboard_arrow_right
Deontologie

EG - Tuchtrechtelijke sancties

De Internationale Conferentie van de Orden en gelijkgestelde organismen buigt zich over de mededeling van de tuchtrechtelijke sancties van de Raden van de Orde aan alle Lid-Staten van de Europese Unie en verzoekt iedere afvaardiging haar standpunt mede te delen.

Advies van de Nationale Raad :

De Nationale Raad heeft in zijn vergadering van 20 mei 1995 een bespreking gewijd aan het probleem betreffende de mededeling van de tuchtrechtelijke sancties overeenkomstig artikel 12.1 van Richtlijn 93/16.

Het Koninklijk Besluit van 26 december 1985, vastgesteld krachtens de Wet van 4 april 1980 betreffende de overdracht van bevoegdheden voor de uitvoering van de richtlijnen van de Raad van de Europese Gemeenschappen, betreffende de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de diergeneeskunde, heeft het Koninklijk Besluit nr. 79 van 10 november 1967 betreffende de Orde der geneesheren gewijzigd.

De provinciale raden zijn bevoegd om :

"1° de lijst van de Orde op te maken. Zij kunnen de inschrijving op de lijst weigeren of uitstellen, ofwel wanneer de aanvrager zich schuldig heeft gemaakt aan een zo zwaarwichtig feit dat het voor een lid van de Orde de schrapping van de lijst tot gevolg zou hebben of aan een zware fout die afbreuk doet aan de eer of de waardigheid van het beroep, ofwel op grond van inlichtingen meegedeeld door de Lid-Staat van oorsprong of herkomst wanneer het een onderdaan betreft van de Europese Economische Gemeenschap die zich in het ambtsgebied van de Provinciale Raad wenst te vestigen.

2° te waken over het naleven van de regelen van de medische plichtenleer en over de handhaving van de eer, de bescheidenheid, de eerlijkheid en de waardigheid van de onder artikel 5, eerste lid bedoelde geneesheren. Hiertoe zijn zij belast met het treffen van tuchtmaatregelen wegens fouten die deze geneesheren in de uitoefening van hun beroep of naar aanleiding ervan begaan, alsook wegens zware fouten bedreven buiten de beroepsbedrijvigheid, wanneer die fouten de eer of de waardigheid van het beroep kunnen aantasten".

De Nationale Raad heeft daarenboven tot taak :

"5° aan geneesheren die de uitoefening van hun beroep in een andere Lid-Staat van de Europese Economische Gemeenschap wensen aan te vangen, een verklaring af te geven waaruit blijkt dat aan de voorwaarden inzake goed gedrag en betrouwbaarheid die vereist zijn voor de toegang tot de geneeskundige activiteit, is voldaan;

6° mededeling te doen van de consequenties die hij trekt uit de beoordeling van ernstige en nauwkeurige feiten die van invloed kunnen zijn op de toegang tot of de uitoefening van de geneeskunde en die werden meegedeeld door een Lid-Staat van de Europese Economische Gemeenschap die op haar grondgebied een geneesheer ontvangt van Belgische nationaliteit of uit België afkomstig en die de uitoefening van zijn beroep in die andere Lid-Staat wenst te beginnen of verder te zetten".

Om al deze redenen is de Nationale Raad van oordeel dat het niet mogelijk is systematisch en regelmatig de lijst mede te delen van de artsen aan wie tuchtrechtelijke sancties opgelegd werden. Hij zal echter wel gevolg geven aan elk verzoek van een bevoegde deontologische overheid.