keyboard_arrow_right
Deontologie

Resultaten

Resultaten

Biologie (Klinische-)14/10/2023 Documentcode: a170018
Bewaartermijnen coupes en paraffineblokken

De nationale raad van de Orde der artsen heeft in zijn vergadering van 14 oktober 2023 opnieuw de vraag onderzocht welke bewaartermijn van toepassing is voor coupes en paraffineblokken.

In het verleden heeft de nationale raad zich reeds uitvoerig gebogen over de problematiek, hetgeen heeft geleid tot het advies van 17 september 2016, « Bewaartermijn van de coupes en paraffineblokken voor de anatoompathologie » (a154010), waarin wordt gesteld dat zowel het protocol, de coupes als de paraffineblokken deel uitmaken van het patiëntendossier waarvoor de wettelijke bewaartermijn van minstens 30 jaar van toepassing is. Deze termijn neemt aanvang vanaf het laatste contact met de patiënt.

Een nieuwe praktijkrichtlijn voor het opzetten van een kwaliteitssysteem in de erkende laboratoria voor pathologische anatomie werkzaam binnen het kader van het Erkenningsbesluit (in toepassing van het koninklijk besluit van 5 december 2011 betreffende de erkenning van de laboratoria voor pathologische anatomie door de Minister tot wiens bevoegdheid de Volksgezondheid behoort), opgesteld door de Commissie voor Pathologische Anatomie (publicatie 12/10/2022)[1], legt voor paraffineblokken een bewaartermijn op van 10 jaar te rekenen vanaf de datum van afname en voor coupes een bewaartermijn van 20 jaar te rekenen vanaf de datum van afname.

De discrepantie tussen het advies van de nationale raad en de praktijkrichtlijn doet opnieuw de vraag rijzen welke bewaartermijn door de arts in acht moet worden genomen.

De praktische problematiek betreft grotendeels het capaciteitsprobleem inzake de bewaring van de paraffineblokken en de coupes die veel opslagruimte vereisen.

Als achtergrondinformatie kan met het volgende rekening worden gehouden:

1/ De voor dit advies relevante restproducten van een anatoom-pathologisch diagnostisch proces zijn de volgende:

- paraffineblokken: in paraffine ingesloten weefselstukjes (biopten);

- coupes: flinterdunne (4 µ) weefselsneden op draagglaasjes gemonteerd en histochemisch (minimum H.E.-kleuring) en immuunhistochemisch gekleurd voor microscopisch onderzoek ten behoeve van patholoog-anatomische diagnostiek; naar gelang het aantal voor diagnose verrichte kleuringen (minimum 1) zijn er navenant meerdere coupes voor 1 paraffineblok.

Paraffineblokken en coupes betreffen dus menselijk materiaal voor diagnostische doeleinden.

2/ De resultaten van het patholoog-diagnostisch proces (verricht op coupes) worden schriftelijk neergelegd in een medisch verslag/rapport/protocol dat de diagnose en de morfologische elementen -wat is er te zien op de coupe onder de microscoop- waarop de diagnose stoelt, vermeldt.

3/ De bewaring van coupes en paraffineblokken is zowel gebaseerd op juridische als medische (kwaliteits-) gronden volgens het principe van handelen als een «voorzichtig en redelijk persoon».

In het belang van de patiënt kan het nodig zijn in de loop van het ziekteproces of bij optreden van een nieuw ziekteproces bijkomend onderzoek te verrichten zoals revisie van de coupes (bv. ook voor second opinion) en (nieuwe) bijkomende kleuringen, in het kader van goede zorgverlening en continuïteit van de zorg (waarvoor vooral het schriftelijk verslag/rapport dient); voor deze doelstelling is een bewaring van respectievelijk 10 jaar (paraffineblokken) en 20 jaar (coupes) zeer redelijk.

Inzake medische aansprakelijkheid waarbij de patholoog-anatomische diagnose wordt betwist (bv. omwille van klacht inzake niet gestelde of foutieve diagnose) kan revisie van de originele coupes (waarop de oorspronkelijke diagnose is gesteld) door de arts-gerechtsdeskundige(n) aangewezen zijn. In die zin is de wettelijk aangewezen bewaartermijn 20 jaar (zie artikel 2262bis, Burgerlijk Wetboek).

Voor paraffineblokken is dit niet noodzakelijk vermits de beoordeling van de oorspronkelijke diagnose zoals vermeld in het verslag/rapport gebaseerd is op de originele coupes en deze als dusdanig moeten worden her-beoordeeld, bijgevolg niet op nieuwe coupes van de paraffineblokken[2].

Voor het bewaren van coupes en paraffineblokken (houders van menselijk materiaal) voor (toekomstig) wetenschappelijk onderzoek dient te worden voldaan aan de voorwaarden zoals geformuleerd door de wet van 19 december 2008 inzake het verkrijgen en het gebruik van menselijk lichaamsmateriaal met het oog op de geneeskundige toepassing op de mens of het wetenschappelijk onderzoek.

Overeenkomstig de artikelen 33, 6° en 35 van de wet van 22 april 2019 inzake de kwaliteitsvolle praktijkvoering in de gezondheidszorg, moeten de resultaten van onderzoeken zoals klinische, radiologische, biologische, functionele en histopathologische onderzoeken gedurende minimum 30 jaar worden bewaard te rekenen vanaf het laatste patiëntencontact;

Onder resultaten wordt in het geval van histopathologische onderzoeken wel degelijk de uitslagen bedoeld, dat wil zeggen het schriftelijk verslag/rapport/protocol dat de resultaten bevat.

Volledigheidshalve wordt er nog op gewezen dat voor patholoog-anatomische diagnostiek er meer en meer gebruik wordt gemaakt van digitale beeldvorming en beeldanalyse met toenemende inbreng van artificiële intelligentie.

Bijkomend dient er gereflecteerd over een in de toekomst betrouwbare digitalisering van bestaand materiaal.

***

Besluit:

Omwille van bovenstaande argumenten kan besloten worden dat het schriftelijk verslag/rapport/protocol deel uitmaakt van het patiëntdossier en derhalve onderhevig is aan de wettelijke bewaarplicht van 30 jaar.

In afwachting van specifieke regelgeving, kunnen de bewaartermijnen voor coupes (20 jaar) en paraffineblokken (10 jaar) zoals vastgelegd overeenkomstig de praktijkrichtlijn voor het opzetten van een kwaliteitssysteem in de erkende laboratoria voor pathologische anatomie werkzaam binnen het kader van het Erkenningsbesluit (in toepassing van het koninklijk besluit van 5 december 2011) als zeer redelijk en overeenkomstig het handelen als een voorzichtig en redelijk persoon worden beschouwd.

De voorgaande adviezen van de nationale raad (a036004, a069003 en a154010) worden in die zin aangepast.

De Belgische beroepsvereniging der geneesheren-specialisten in Pathologische Anatomie wordt aanbevolen de mogelijkheden van bewaring van digitale beelden en de rol van de inbreng van artificiële intelligentie met betrekking tot de medische aansprakelijkheid van de patholoog-anatoom te onderzoeken.


[1]https://www.sciensano.be/nl/biblio/praktijkrichtlijn-voor-het-opzetten-van-een-kwaliteitssysteem-de-erkende-laboratoria-voor-0

[2] tenzij bv. een bepaalde histo- of immuunhistochemische kleuring, op het moment van het origineel onderzoek beschikbaar, niet werd uitgevoerd en tot een andere (correcte) diagnose had kunnen leiden. Deze situatie is uitermate zeldzaam.

Biologie (Klinische-)25/05/2019 Documentcode: a165009
Versturen van de resultaten aan de patiënt die dit vraagt

Op 25 mei 2019 heeft de nationale raad van de Orde der artsen een vraag besproken over het rechtstreeks versturen van de resultaten van een klinisch biologische analyse door de arts-specialist in klinische biologie aan de patiënt die dit vraagt.

De arts-specialist in klinische biologie geeft op verzoek van de patiënt een kopie van de resultaten van het hem betreffende biologische onderzoek.

Hij mag enkel afwijken van dit principe als het meedelen van het resultaat klaarblijkelijk ernstig nadeel voor de gezondheid van de patiënt zou meebrengen(1).

Dergelijke uitzondering vereist dat de arts ernstige redenen heeft om te geloven dat dit risico bestaat.

De inzage in zijn gezondheidsgegevens draagt bij tot een beter inzicht in zijn gezondheidssituatie en ook tot een veilige en kwaliteitsvolle zorg. Die informatie biedt de patiënt de mogelijkheid te reageren indien de resultaten abnormaal zijn.



(1) De beroepsbeoefenaar mag de informatie uitzonderlijk onthouden aan de patiënt, voor zover het meedelen ervan klaarblijkelijk ernstig nadeel voor de gezondheid van de patiënt zou meebrengen en mits de beroepsbeoefenaar hierover een andere beroepsbeoefenaar heeft geraadpleegd.

In dergelijk geval voegt de beroepsbeoefenaar een schriftelijke motivering toe aan het patiëntendossier en licht hij de desgevallend aangewezen vertrouwenspersoon in.

In dat geval oefent de patiënt zijn recht om kopie te krijgen van het dossier uit via een door hem aangewezen beroepsbeoefenaar.

Zodra het meedelen van de informatie niet langer het nadeel oplevert, moet de beroepsbeoefenaar de informatie alsnog meedelen. (art. 7, §4, en 9, §§ 2 en 3, van de wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt)


Biologie (Klinische-)19/09/2015 Documentcode: a150013
Voordelen die voorschrijvende artsen aangeboden krijgen door klinische laboratoria

De Nationale Raad van de Orde der artsen heeft kennis genomen van de omzendbrief van 3 mei 2015 van de Commissie voor Klinische Biologie van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid aan de directeurs van klinische laboratoria aangaande dichotomieproblemen tussen laboratoria voor klinische biologie en voorschrijvende artsen.

Advies van de Nationale Raad :

Advies van de Nationale Raad van de Orde der artsen aangaande de voordelen die voorschrijvende artsen aangeboden krijgen door klinische laboratoria (19 september 2015)

De Nationale Raad van de Orde der artsen heeft kennis genomen van de rondzendbrief van 3 mei 2015 van de Commissie voor Klinische Biologie van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid aan de directeurs van klinische laboratoria aangaande dichotomieproblemen tussen laboratoria voor klinische biologie en voorschrijvende artsen.

De Nationale Raad sluit zich aan bij dit krachtige standpunt over deze handelwijzen waarbij artsen niet alleen de wet overtreden, maar tevens ernstig in strijd met de geneeskundige plichtenleer handelen.

De verplichting om het beroep onafhankelijk uit te oefenen, het vertrouwen in het artsenkorps en het feit dat de uitoefening van de geneeskunde een opdracht van openbaar belang is, maken dat het de arts verboden is in ruil voor een medisch voorschrift of een medische handeling een voordeel aan te bieden, toe te kennen, te vragen of te aanvaarden, ongeacht of het in natura of in geld is.

Ereloonverdeling tussen artsen is toegestaan wanneer ze betrekking heeft op een aan de zieke rechtstreeks of onrechtstreeks bewezen dienst in het kader van de groepsgeneeskunde. Elke ereloonverdeling tussen artsen en niet-artsen is verboden.

Bij de keuze van het laboratorium waarnaar de afnames gestuurd worden, laat de voorschrijvende arts zich leiden door het belang van de patiënt en baseert hij zich op objectieve criteria aangaande de kwaliteit van de dienstverlening (kwaliteit van de analyses, snelle overdracht van de resultaten, goede organisatie van het ophalen van de stalen, adviesverlening door klinische biologen, ...)

Bijlage : Rondzendbrief van 3 mei 2015

Biologie (Klinische-)21/02/2009 Documentcode: a125008
Klinische biologie – Afschrift van resultaten

De Nationale Raad wordt om advies verzocht aangaande de vraag van een patiënt aan de klinisch bioloog om een afschrift te verkrijgen van het resultaat van zijn biologische onderzoeken.

Advies van de Nationale Raad :

In zijn vergadering van 21 februari 2009 besprak de Nationale Raad van de Orde van geneesheren het meedelen van de resultaten van onderzoeken op het gebied van klinische biologie door de klinisch bioloog aan de patiënt die erom verzoekt.

De wet van 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt legt het recht voor de patiënt vast op afschrift van het geheel of een gedeelte van het hem betreffend patiëntendossier (artikel 9, § 3). Deze wet vereist eveneens dat hem duidelijke informatie wordt verschaft omtrent zijn gezondheidstoestand (artikel 7, §§ 1 en 2). Bovendien voorziet hij in enkele uitzonderingen op het recht op afschrift van het geheel of een gedeelte van het patiëntendossier, met name de therapeutische exceptie (artikel 9, § 3).

De toepassing van de wet op bovenstaande hypothese brengt volgende commentaar met zich.

De klinisch bioloog werkt op basis van een staalafname ter uitvoering van een onderzoeksvoorschrift van een behandelende arts. Doorgaans is hij niet of onvoldoende op de hoogte van de klinische context die de onderzoeksaanvraag rechtvaardigt en de informatie waarover hij beschikt is vaak beperkt tot louter administratieve gegevens. De verkregen resultaten moeten worden beschouwd als een deel van het patiëntendossier van de behandelende arts.

De relatie tussen de klinisch bioloog en de patiënt wordt gekenmerkt door het feit dat er over het algemeen tussen hen geen rechtstreeks contact is; ze is ondergeschikt aan de relatie tussen de patiënt en zijn behandelende arts.

Aan de patiënt die dit wenst, dient een afschrift te worden gegeven van zijn resultaten, binnen de termijn en onder de voorwaarden bepaald door de wet betreffende de rechten van de patiënt. De Nationale Raad vindt het echter aangewezen dat de mededeling van de resultaten gebeurt via de behandelende arts die het onderzoek voorschreef. Het afleveren van de resultaten volgt daardoor dezelfde weg als de aanvraag ervan, via de voorschrijvende arts.

Wanneer een patiënt verzoekt om een afschrift van het analyseresultaat is dit ook met het doel informatie te krijgen over zijn gezondheidstoestand.

De klinisch bioloog gaat over tot een analyse die uitmondt in een resultaat. De interpretatie van dit resultaat kan doorgaans niet alleen steunen op referentiewaarden, maar ook op de medische en de psychisch-sociale context van de patiënt. Net zoals de analyseaanvraag ondergeschikt is aan de klinische context, de anamnese en het klinisch onderzoek dienen de resultaten geïnterpreteerd te worden rekening houdend met deze zelfde context, wil men niet tot verkeerde conclusies komen. Om relevante en nuttige informatie te kunnen verstrekken aan de patiënt is het noodzakelijk dat de behandelende arts hem de resultaten van de verrichte onderzoeken uitlegt.

Het beroep doen op de behandelende arts om de resultaten mee te delen is ook gerechtvaardigd door de moeilijkheid, voor de klinisch bioloog, te beoordelen of rekening gehouden moet worden met een wettelijke uitzondering op het recht van de patiënt om een afschrift van zijn medisch dossier te verkrijgen, bijvoorbeeld de therapeutische exceptie.

Wanneer de behandelende arts die het onderzoek aanvraagt uitdrukkelijk op het aanvraagformulier vermeldt dat de resultaten rechtstreeks aan de patiënt medegedeeld mogen worden dan is het voorbehoud dat hierboven wordt uitgedrukt niet van toepassing.Het is belangrijk dat de klinisch bioloog alvorens de resultaten te overhandigen zich vergewist van de identiteit van de patiënt.

Archief (Medisch-)15/12/2001 Documentcode: a095009
Bewaartermijn van Guthrie-kaartjes

De directeur-arts van de afdeling Preventieve en Sociale Gezondheidszorg bij het ministerie van de Vlaamse Gemeenschap legt aan de Nationale Raad een ontwerp van Ministerieel besluit voor tot wijziging van het Ministerieel besluit van 23 maart 1998 tot regeling van de werkings- en erkenningsprocedure betreffende de centra voor de opsporing van aangeboren metabolische afwijkingen. Hierin wordt, op vraag van de verantwoordelijken van de Vlaamse opsporingscentra, voorgesteld de bloedkaartjes gebruikt voor de screening van aangeboren metabolische afwijkingen (Guthrie-kaartjes) na vijf jaar te vernietigen. Aldus wordt de mogelijkheid vermeden om genetische tests op het resterende bloed van de kaartjes uit te voeren en de kaartjes te gebruiken, buiten het weten van de ouders, voor het uitvoeren van tests waarvoor ze niet bestemd zijn.

Advies van de Nationale Raad :

De Nationale Raad acht de vrees gegrond dat resterende bloedkaartjes gebruikt zouden worden voor het uitvoeren van genetische tests en dit buiten het weten van de ouders.
Hij heeft dan ook geen enkel bezwaar tegen het voorstel de bewaartijd te beperken tot 5 jaar in het opsporingscentrum.

Bovendien wenst de Nationale Raad dat tussen alle centra die in het land erkend zijn voor het uitvoeren van deze screentests wordt overlegd. De wetenschappelijke aspecten ervan doen immers vragen rijzen aangaande het aantal opspoorbare afwijkingen, het ogenblik van opsporing en de mogelijkheden terug te keren op vals-negatieve waarden. Bovendien lijkt het, inzake gelijke kansen, niet aangewezen dat het aantal opspoorbare afwijkingen verschilt van het ene centrum tot het andere.

Biologie (Klinische-)20/11/1999 Documentcode: a087017
Kapitaaluitkering via een pensioenplan
De geneesheer-directeur-generaal van de Dienst voor geneeskundige controle van het Riziv vraagt de Nationale Raad om een deontologisch advies over een methode van kapitaalvorming en -uitkering via een bepaald pensioenplan, uitgewerkt door een laboratorium voor klinische biologie. Volgens het Riziv komt het opgezette systeem neer op indirecte dichotomie.
De Nederlandstalige provinciale Raad van de Orde der Apothekers van Brabant vraagt of apothekers dezelfde voordelen mogen bieden.

Antwoord van de Nationale Raad:

Als gevolg aan uw brief van 9 dezer aan mevrouw Van Lil, plaatsvervangend griffier van de Nationale Raad, heb ik de eer u mede te delen dat de uit uw mededelingen blijkende praktijk voor artsen is verboden. U vindt als bijlage kopie van het terzake dienstige advies van 20 maart 1999 van de Nationale Raad (Tijdschrift van juni 1999, nr. 84, p. 27) betreffende de uitgifte van kapitalisatieaandelen ten behoeve van artsen.

Meerdere van de ons ter kennis gebrachte feiten zijn thans voorwerp van tuchtrechtelijke onderzoeken door de bevoegde provinciale raden.

Wat de apothekers betreft behoort het aan de Orde der apothekers, en niet aan de Orde der geneesheren, de zich naar zijn oordeel opdringende maatregelen te nemen.

Advies van de Nationale Raad van 20 maart 1999

Uitgifte van kapitalisatieaandelen ten behoeve van artsen

Een provinciale raad doet de Nationale Raad een adviesaanvraag geworden van een arts over een rondschrijven van een Amerikaanse firma voor research en management van investeringen. In de rondzendbrief wordt de mening van de arts gevraagd over een investeringsproject dat erin bestaat dat een buitenlandse investeringsmaatschappij, die exclusief investeert in de farmaceutische industrie, kapitalisatieaandelen uitgeeft die verdeeld worden onder (huis)artsen. Deelname aan het project is onderworpen aan strenge voorwaarden, waaronder een beperking van het aantal aandelen per deelnemer en een beperking van het aantal inschrijvers in België.

Advies van de Nationale Raad:

De Nationale Raad is van oordeel dat het wettelijk noch deontologisch toegelaten is dat artsen ingaan op het geschetste voorstel.

De voorgestelde handelwijze is in strijd met de bepaling van artikel 18, §2, van het K.B. nr. 78 op de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies die "elke overeenkomst van welke aard ook" tussen artsen en producenten van farmaceutische producten verbiedt wanneer zij betrekking heeft op hun beroep en ertoe strekt aan de een of de ander rechtstreeks of onrechtstreeks winst of voordeel te verschaffen.

Deontologisch moet het voorstel aangezien worden als aanleiding gevend tot collusie hetgeen strijdig is met de geest van Titel V, Hoofdstuk III van de Code van geneeskundige Plichtenleer.

Een kopie van het betreffende rondschrijven en van het antwoord aan de provinciale raad wordt overgemaakt aan de andere provinciale raden en aan de raden van beroep.