Algemene geneeskunde en klinische biologie
Een omnipracticus, licentiaat in de scheikunde, vraagt aan het Ministerie van Volksgezondheid of hij de uitoefening van de algemene geneeskunde mag cumuleren met de klinische biologie.
Advies van de Nationale Raad van 15 oktober 1977:
De oplossing van dit probleem valt onder de bevoegdheid van de erkenningscommissie voor geneesheren‑specialisten.
Krachtens het ministerieel besluit van 24 mei 1958 kan de erkenningsbewilliging de uitoefening van de specialiteit (klinische biologie) in cumulatie met de algemene geneeskunde toelaten:
- hetzij in plaatselijk verband in streken die verafgelegen zijn van de grote centra;
- hetzij voor een beperkte termijn.
Indien de Nationale Raad terzake bevoegd was, zou hij stellen dat vanuit deontologisch standpunt, niets die cumulatie in de weg staat.