keyboard_arrow_right
Deontologie

Arts en licentiaat in de chemische wetenschappen

Mag een arts een overeenkomst afsluiten met een licentiaat in de chemische wetenschappen die eigenaar en uitbater is van een laboratorium ?

In zijn vergadering van 19 november 1984, heeft de Nationale Raad het volgende advies uitgebracht:

In het rapport dat de Nationale Raad in 1979 publiceerde betreffende de klinische biologie, werd het groot belang van de directie van het laboratorium onderstreept. Ingevolge de bestaande uitoefeningsmogelijkheden van de klinische biologie kunnen immers naast geneesheren ook apothekers en zelfs chemici verantwoordelijkheid dragen.De Nationale Raad herinnert eraan dat in het vlak van de verantwoordelijkheid een medische participatie noodzakelijk is die moet correleren met de omvang van de laboratoriumactiviteiten. De verantwoordelijke(n) moet(en) immers als consulent kunnen optreden. Daarbij dient nog te worden gepreciseerd dat het om medische handelingen gaat die een kennis van de geneeskunde vereisen die enkel de geneesheer bezit.De Nationale Raad heeft geen enkel deontologisch bezwaar tegen een associatie tussen een geneesheer bioloog en een licentiaat in de chemische wetenschappen, op voorwaarde dat de bevoegdheden van elk van de vennoten en de voor de associatie geldende deontologische regels worden gerespecteerd.De Nationale Raad stelt niettemin vast dat dergelijke associatie bij artikel 18 van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 verboden lijkt maar het behoort niet tot de bevoegdheid van de Nationale Raad een wettelijke bepaling te interpreteren.